Nu moet het terrein zoowel ten N. als ten Z. van het pad, waarop de patrouille zich bevindt, worden afgezochthet verdient aanbeveling om alvorens een stuk bedekt terrein, dat moet wor den afgezocht te betreden, door dat terrein een of meer salvo's op kniehoogte te doen afgeven. Ook bij dit doorzoeken vormen de manschappen een aaneengesloten linie zonder tusschenruimten. Dit doorzoeken van den naasten omtrek is noodig om alle ver zetslieden, die eventueel zich nog schuil trachten te houden neer te leggen en om het aantal dooden aan 's vijands zijde vast te stellen. Als wij aannemen, dat wij eenige gewonden gekregen hebben, worden deze onder dekking naar huis gebracht. Met de overige troepen wordt de vervolging ingezet. Waar zijn de djahats naar toegevlucht De patr. ct loopt in een grooten boog om de plaats der kle- wangaanval heen, om naar sporen te zoeken; de duidelijkste worden daarna gevolgd, totdat opnieuw aanraking is verkregen. Leidt het volgen der sporen tot geen resultaat, dan blijft de patr. ct eenige dagen den omtrek afpatrouilleeren. Zulk een optreden moet bij de bevolking indruk maken, terwijl aan het prestige der verzetspartij een eerste klap is toegebracht. Ook 's avonds komen berichten binnen. De djahats maken van de duisternis gebruik om zich in de kampongs op te houden en zich daar van levensmiddelen te voorzien. Zij bewegen zich nog in hoofdzaak langs de wegen. Het behoeft geen betoog, dat de Col. ct. op die berichten zal moeten reageeren. Aan het loopen langs de wegen maakt hij een eind, door langs die wegen hinder lagen te leggen. Hoe wordt zulk een hinderlaag gelegd Een patrouille, die een hinderlaag legt, moet zorgen ongemerkt op hare plaats te komen. Die plaats ligt vlak aan op 2 M van den weg of het pad, waarlangs de djahats zich vermoedelijk zullen bewegen; zekere berichten omtrent hun voorgenomen ver plaatsingen 's nachts langs de wegen of paden zijn zeer zeldzaam. De patrouille stelt zich op een gelid op; meestal neemt men tusschenruimten tusschen deelen der patrouille, b. v. tusschen 2 brigades. Omdat verzetslieden zich langs een weg ook niet op gesloten bewegen, doch meestal met een soort spits vooruit, die voor onraad moet waarschuwen. Wanneer deze spits nu tegenover een gedeelte der patr. gekomen is, heeft men kans, dat de rest der bende zich dan tegenover het andere gedeelte der patr. bevindt. Het sein tot vuren wordt pas gegeven op het moment dat de djahatspits de in hinderlaag liggende patr. geheel zou passeeren. Zoodra de verzetspartij in de gaten krijgt, dat de koinpeni haar ook 's nachts opwacht, is het met het loopen langs wegen en paden gedaan. 224

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 18