dag voorwaarts ging. Dit laatste geschiedde met twee bataljons voor, a cheval van den marschweg en 1 bataljon in reserve. Deze formatie vormt dus voor het verdere betoog het uitgangs punt, waaraan het gebruik van de artillerie zich heeft aan te passen. Met het aanbreken van den dag nu, nauwelijks de voor- waartsche beweging aangevangen, wordt over het heele front aanraking verkregen met rood, waarbij zich al spoedig een hevig gevecht ontwikkelt. Dit geeft aanleiding ook dadelijk de geheele artillerie in te zetten, waarbij in beschouwing genomen moeten worden a. de stellingen b. de taakverdeeling c. de bevelsverhouding ad. a. de stellingen. Zooals wij boven zagen, staat reeds 1 batterij in stelling bij N. en 1 komt in stelling bij W. Zuid van den marschweg. Is er aanleiding, gezien de gewijzigde omstandigheden, daar iets aan te veranderen Antwoord. Neen. Het stellingverwisselen van de batterij bij N. zou te lang duren, zoodat deze batterij mogelijk op het beslissende moment niet gereed zou kunnen zijn. Ze heeft weliswaar op het terrein van actie geen voldoende inzicht meer, maar toch nog genoeg om op punten te kunnen inschieten, dus kan ze nog dienen voor het deelnemen aan vuurconcentraties bij de beslis sende actie en als het noodig mocht blijken te voren aan artil lerie bestrijding, waartoe evenwel eerst een vliegtuig zou moe ten worden aangevraagd. De tweede batterij staat goed. Punt 44 G.V. Mob. A. zegt ten aanzien van de artillerie bij den aanval „Bij het bepalen der stellingen zullen deze al dadelijk zooveel naar voren worden gekozen als de veiligheid zulks inaareenigs- zins gedoogt, teneinde latere voorwaartsche verplaatsingen te voorkomen of te beperken." Tegen dit artikel wordt veel en zwaar gezondigd. Soms onder het motto dat ze bij het stel ingnemen wel eens verliezen zouden kunnen lijden, waarvan wij het monopolie aan de infanterie nog steeds betwisten, andermaal omdat de artillerie maar in een smalle strook vóór de eigen infanterie zou kunnen ageeren Wat het laatste betreft, wel die strook wordt met het voorwaarts gaan steeds grooter. Alleen bij de verdediging legt het voorschrift in punt 56 beperking op en zegtzonder bijzondere dekking minstens 500 M. achter de voorste lijn. Dus wordt er gezegd als wij nu eens in de verdediging worden gedrongen Dit nu, druist in tegen alle gezonde tactiek. Wij vallen aan en daarnaar richten wij onze maatregelen. Maakt een bevelhebber zijn handelingen onderge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 28