schikt aan die van den tegenstander, dan legt hij reeds bij den aanvang de kiem voor zijn eigen nederlaag. Onnoodig achter waarts gelegen stellingen zijn de oorzaak, dat men ook onnoodig de kans loopt, dat de verbinding met de infanterie verloren is op het moment dat we onze artillerie moeten gebruiken en zijn in strijd met het begrip „offensief". Waar nu i.e. gelegenheid is in de omgeving van den Westrand van kg. complex W gedekt in stelling te komen dus de veilig heid zulks alleszins gedoogt, is in verband met het gevechtsdoel de stellingkeuze geen vraag meer, ook niet voor de derde batterij, die dezelfde opdracht krijgt Noord van den marschweg. ad b. de taakverdeeling. Onze voorschriften zijn zoo ruim gesteld, dat ze voor de meeste gevallen kunnen dienen, er wordt niets in gezegd voor speciale gevallen. Wat is hier het kenmerkende, het'bijzondere Dat is het gebruik der artillerie in klein verband. Het duide lijkst van de diverse standaardwerken is daaromtrent von Cochenhausen op blz. 215-216 (3e Auflage). „Die Abteilungen sind im Groszkampf meist Feuereinheiten. Der Abteilungsführer wird deshalb das Feuer seiner Batterien meist nicht durch taktische Anordnungen, sondern durch Zuwei- sung bestimter Ziele leiten", enz. en verder: „Je kleiner der Verband ist, in dem die Abteilung kampft, desto mehr wird sie ihren Charakter als Feuereinheit verlieren. Bei einer Selbstandig auftretenden Abteilung wird die Feuerleitung des Abteilungsführers oft der eines Artillerieführers ahnlich werden, d.h. er gibt den Batterien Einzelauftrage tactischer Natur statt der bestimmten örtlich begrenzten Ziele." Hier treedt dus dikwijls de batterij op als groep (G. V. Mob. A. 32 (4). Juist in dit geval komt zulks op bijzondere wijze tot uiting. Waarom Om vele en doorslaande redenen. In de eerste plaats omdat de Afd. Cdt., tevens A. Czijn commandopost behoort te kiezen bij den det. Cdt. Die plaats is niet geschikt voor een behoorlijke uiloefening der vuurregeling, omdat hij daar het aanvalsterrein niet overziet en hij zou dus die vuurregeling moeten overdragen op een zijner B. Cn. in voorste lijn, die geen staf heeft om hem daarin bij te staan, en zijn eigen Co zou moeten overdragen op zijn oudsten luitenant. Voorts om den aard van de doelen die te verwachten zijn. Dure concentraties? Nooit. Geen strooken schieten maar echte doelen. En daar was gelegenheid voor. De eene mitrailleur voor de andere werd weggeschoten, niet met 9 X 4 X 5 of zoo in concentratie, maar met enkele schoten in juistheidsvuur op afstanden van 1000 M. Jammer dat het succes bij manoeuvres niet tot uiting komt. 235 Cursiveeringen van mij v.O.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 29