weerstand een flankstoot noodzakelijk zou worden, waarbij alle artillerie zou moeten medewerken. Bij het stellen onder de bevelen van de Bataljonscommandanten kunnen deze o. a. hun toege voegde batterij doen verplaatsen, indien hun dat wenschelijk voorkomt, hetgeen het medewerken aan het slagen van den hoofd- stoot problematiek kan maken. Alvorens deze verhandeling te besluiten valt omtrent het ver dere verloop van den omvattenden aanval nog als bijzonderheid op te merken, dat er zelfs geen schijn van kans bestond in ver band met het terrein op tijd de telefonische verbinding met de hoofd aanvalsgroep tot stand te brengen. Moest nu de hoofdaanval daarop wachten? Natuurlijk niet, dat zou absoluut strijdig zijn met het begrip snelheid en met de beoogde verrassing. In zoo een geval ziet men naar andere middelen uit, en altijd (ook bij telefonische gemeenschap) naar meervoudige. Deze waren i.e. door een verbindingsvliegtuig (P. M.) waarbij lappen worden uitgelegd door de voorste troepen. Voorts kon de B.C. die oorspronkelijk het linker bataljon steunde, het laatste open gedeelte van het aanvalsterrein overzien en alzoo de voor ste eigen troepen nog tijdig melden. Bovendien werd met het zelfde oogmerk nog een officier met een schaarkijker in een boom gezet. Op het moment dat de voorste troepen 300 M. van het eerste aanvalsobject werden waargenomen, werd dit onder concentratievuur genomen en dit vuur achtereenvolgens in de diepte verplaatst, omdat zooals in hoofdstuk c is besproken alles afhangt van vlot doorstooten en men niet mag riskeeren, dat de aanval doodloopt tegen vijandelijken weerstand, die niet dan ten koste van veel tijd te overwinnen is. Een ander voorbeeld vindt men in v. Cochenhausen op blz. 148. De commandant van het daar optredende versterkt inf. regiment, doet de frontgroep steunen door de voorhoede batterij. Hij om vat 's vijands flank met zijn hoofdmacht (2 bataljons 1 comp. alg. reserve) en doet elk dezer beide bataljons steunen door een batterij. AANKOMST IN NEDERLAND, Dringend verzoek aan de in Europa vertoevende Officieren, steeds hun adres op te geven aan den correspondent Kapitein-Intendant J, Kooij, Antonie Heinsiusstraat 17, 's-Gravenhage, 237

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 31