deklandingsvliegtuigen zijn beter voor den slagaanval geschikt.
Een klein moederschip met een kort landingsdek, zal, mede in
verband met de betrekkelijk geringe vaartsnelheid, waarschijnlijk
aangewezen zijn op het gebruik van minder snelle vliegtuigen,
terwijl logischerwijze op de verouderde moederschepen ook indee
ling van de oudere type's der nog in gebruik zijnde vliegtuigen mag
worden verwacht. Het aantal op een klein moederschip inge
deelde vliegtuigen schattende op 20, waarvan de eene helft
jagers, de andere helft twee-zitters, vinden wij dus, dat de vijand
een tiental vliegtuigen kan uitbrengen (jagers), waartegen onzer
zijds inzet van jagers wel wenschelijk doch niet absoluut nood
zakelijk zou zijn, gezien de mindere performance van het door
den vijand uit te brengen type. Een modern twee-persoons licht
bomvliegtuig mag voor dit doel, d. i. afweer van een door scheeps-
jagers uitgevoerden slagaanval, bijna even geëigend worden ge
acht als een jager, en verdient o. i. de voorkeur in verband met
het nog nader te bespreken meerdere nut dat daarvan valt te
verwachten. Voorts zal ook de slagaanval tegen T. en B. veel van
zijn beteekenis verliezen, door de reeds eerder aangehaalde ver
spreide opstelling van doelen, tenminste voor zoolang de ge
vechtstoestand het zal toelaten dat de troepen in deze opstellingen
blijven. Het is welbekend dat slagvliegtuigen slechts resultaat
bereiken tegen ongedekte en compacte doelen als reserves, op
rukkende colonnes, batterijen, troepen die een défilé passeeren,
enz., en niet tegen kleine verspreide en gedekte doelen. Ook de
slagaanval vormt dus voor T. en B. geen ernstige bedreiging,
met uitzondering weer wellicht van het vliegveld.
Ten slotte komen wij tot de vij. luchtverkenning, welke ten
doel heeft gegevens te verschaffen over onze verdedigingswerken,
opstellingen, bewegingen, en voorde vuurleiding. Daar het belet
ten of belemmeren dezer verkenningen voor ons van veel belang
is, en deze verkenningen verricht zullen worden door twee- (of
meer) persoonsvliegtuigen onder dekking van scheepsjagers, zullen
wij over een voor het luchtgevecht geëigend vliegtuig dienen te
beschikken. Hetzelfde wat wij in dit verband reeds hiervoor
zeiden aangaande het lichte bomvliegtuig is ook hier van kracht.
Uit de voorgaande bespreking der verschillende vormen van
de luchtbedreiging van T. en Bblijkt wel dat deze bedreiging
ernstig afwijkt van hetgeen Europeesche objecten welke over
een luchtverdediging beschikken, ons te zien geven. T. en B
zijn dus geenszins typische gevallen van objectverdediging, en
wij mogen daaruit concludeeren dat de normale object-luchtver
dedigingsmiddelen niet zonder meer voor deze punten kunnen
worden gebezigd.
Tevoren zal daarvan voor elk onderdeel afzonderlijk zijn na te
gaan welk rendement onder de geldende omstandigheden daar
van kan worden verwacht. Wij zullen zulks hier ter plaatse doen
voor de ingedeelde vliegtuigen.
242