Ons A. T. V. staat en dit is in onze verhoudingen en werkende
met de ons ten dienste staande middelen niet anders dan logisch
nuchter te noemen zéér sceptisch ten opzichte van vóór het
gevecht uitgevoerde verkenningen.
Dus wordt h.t. 1. wèl na nauwlettende kaartstudie, aange
vuld door terreinverkenningen en de reeds verkregen, meestal
schaarsche, gegevens omtrent den vijand, doch erop rekenende
dat geen voldoende juist inzicht in den tactischen toestand ver
kregen is, het besluit tot een te beginnen actie genomen waarbij
reeds in hoofdlijnen de te nemen maatregelen worden vastgesteld.
Ziedaar een markant verschil in opvatting tusschen beide
tactische voorschriften.
Na het nemen van het besluit, schrijft dus de Nederlandsche
gevechtshandleiding het maken van een „aanvalsplan" bepaaldelijk
voor.
Niettegenstaande dit woord niet genoemd is in onze voor
schriften, kunnen we ons toch niet voorstellen dat men zonder
een vooropgezet plan eene logische groepeering van strijdkrachten
zoude kunnen bewerkstelligen. Vermoedelijk werd daarom uit
wijding hierover in ons A. T. V. onnoodig gevonden, wellicht ook
omdat in artikel 6 (2) en 157 (2) in beginsel het opmaken van
een plan de campagne wordt aangenomen.
Uit het hiervóórgaande moge nu weer volgen het groote ver
schil tusschen het Nederlandsche en het Indische „aanvalsplan",
om toch maar het woord te gebruiken.
Het Nederlandsche plan is vóór den aanvang van het gevecht
reeds min of meer gedetailleerd vastgesteld, het onze daarentegen
dan nog pas in hoofdtrekken, terwijl bij ons tijdens den aanval
meer in finesses wordt afgedaald, komende dit laatste tot uiting in
volgende bevelen.
Dan het zwaartepunt van den aanval.
Wij hebben onszelf de vraag voorgelegdGaat het hierbij weer
niet alleen maar om een overbodig woord, het voorschrijven van
een vanzelfsprekend begrip?
Dat ergens de nadruk moet worden gelegd, dat ergens een
hoofdaanval moet plaats hebben of dat ergens een „zwaartepunt"
moet worden bepaald, willen wij een aanval doen is een oud
beginsel waarvan de toepassing werd en nog wordt geboden
door het begrip économie des forces.
En dan moet, hoe wij ook den aanval uitvoeren, uit het me
degedeelde voornemen en daaruit voortvloeiende bevelen aan een
tactisch normaal onderlegd aanvoerder kunnen blijken, waarop
bij den aanval den nadruk wordt gelegd. Dat is een eerste eisch
voor het geven van bevelen.
Conclusiehet voorschrijven van het bepalen van het zwaar
tepunt is o. i. overbodig, daar dit automatisch toch reeds plaats
heeft en moet kunnen worden begrepen uit de gegeven bevelen.
250