Schrijver vindt, dat uit de bevelen aan een tactisch normaal onderlegd aanvoerder maar moet blijken, waarop bij den aanval den nadruk wordt gelegd. Bij het waardeeren van deze uitspraak vatte men in het oog, dat eerst door den aanvoerder moet worden vastgesteld waar hij bij den aanval het zwaartepunt zal leggen, om daarnaar zijn strijdkrachten z. n nader te groepeeren en de samenwerking dier strijdkrachten te doen regelen, en dat dan eerst de bevelen volgen; automatisch wordt het zwaartepunt zeker niet bepaald. Dan heeft „Inf." zich, evenals aan het woord „aanvalsplan", gestooten aan het woord „zwaartepunt" noemt het eerste „plan de campagne", het laatste: „de plaats, waar de nadruk wordt gelegd"; ik zou hier de vraag willen stellen: „what is a name". Naar aanleiding van hetgeen „Inf." aan het slot van zijn bijdrage opmerkt, diene het volgende. Ik schreef, dat in de beschouwingen, die ik gaf „alleen ter „sprake is gebracht een aanval in front, een aanval dus waarbij „het, hetzij tengevolge van de door den vijand genomen maat regelen, hetzij door de gesteldheid van het terrein, niet mogelijk „is zich tevens te richten tegen één of tegen beide flanken, geen „omvattenden aanval dus, waarbij normaal het zwaartepunt is „gelegen op die flank of flanken." Daaruit blijkt toch m i. ten duidelijkste, dat ook ik van oordeel ben, dat tenzij zulks onmogelijk is, de aanval omvattend moet worden uitgevoerd en tochik zou zulks niet gaarne als „Inf." als regel zien bepaald elk geval vraagt immers zijn eigen oplossing (zie A. T. V. punt 7) Ook de meening ten slotte, dat door het plaatsen van alle be schikbare artillerie op den binnenvleugel van den omvattenden troep het bezwaar, dat buiten het hoofdaanvalsvak optredende troepen zonder artilleriesteun blijven, grootendeels is opgelost, kan ik tot mijn spijt niet deelen. Wel is het in dat geval meestal mogelijk overal de artilleriesteun te brengen, echter in eenzelfde tijdsbestek toch maar op één plaats, dus slechts aan één onderdeel; de overige onderdeelen blijven ook dan zonder recht- streekschen artilleriesteun, tot dat deze beschikbaar komt. 253

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 47