24 m., breed 2 5 m. Hier had reeds eerder een hangbrug, gebouwd
door een particuliere firma, gelegen, waarvan toen de hulp der
genie ingeroepen werd nog slechts de beide jukken, samenge
steld uit twee kolommen van dubbele spoorrails, bovenaan ge
koppeld door een ijzeren staaf, alsmede de kabels als nog bruik
bare materialen werden aangetroffen. De houtwerken werden ge
leverd door het Inlandsch bestuur, terwijl de benoodigde ijzer
werken in de Korpswerkplaatsen werden aangemaakt.
De kabels werden verankerd aan betonblokken, aan één zijde
met tusschenschakeling van een wartelinrichting om later z. n.
de kabels te kunnen ophalen of bijvieren. Hierbij was de fout
gemaakt, dat de wartels voorzien waren van eenvoudige omge-
smeede oogen, waarin de kabels vastgehaakt waren (fig. 14).
Toen dan ook de brug na de voltooiing proefbelast werd, schij
nen die oogen geleidelijk aan te zijn opengetrokken, met het
noodlottige gevolg, dat den dag vóór de opening, toen de brug
volstond met schoolkinderen, de oogen zich begaven en de brug
met allen, die er op stonden, in de rivier stortte. Gelukkig lag
de brug niet hoog boven het water en was dit laatste niet diep,
zoodat er geen ongelukken te betreuren waren.
Begin 1927 is de brug toen hersteld, waarbij de bevestiging
der kabels aan de wartelinrichtingen werd bewerkstelligd met
een inwendig conisch toeloopenden, kabelschoen, waarin de ka
bel met behulp van een gehakkelde stalen pen werd vastgesla-
gen (fig. 15 en foto 1). Het ongeval was tevens een waarschu
wing geweest om ook de hangers beter te bevestigen, waartoe
nadien steeds een dubbele slag is toegepast, welke het openbui-
gen der oogen onmogelijk maakt (fig. 16).
De kabelopleggingen bestonden uit zeer kleine schommelstuk
ken, welke over den koppelstang zouden kunnen kantelen bij be
lasting der brug, hetgeen in de praktijk echter zeer problematiek
bleek te zijn, aangezien de groote druk, door de kabels op deze
schommels en door deze weer op het juk uitgeoefend, de beweging
belemmerde.
In Augustus 1929 is de brug nagezien en hersteld, omdat ze
door den rek der kabels zoover was doorgezakt, dat ze in de
langsrichting bijna horizontaal was komen te liggen, terwijl ze
in dwarsrichting scheef lag doordat de kabels ongelijk gerekt
waren. Om de brug weer in goeden vorm te krijgen, werden
eerst de dwarsdragers zooveel, als in verhouding tot den middel
sten mogelijk was, omhoog gebracht en daarna de meest gezakte
kabel met behulp van de wartelconstructie ingedraaid. Dit was
een zeer zwaar werk omdat de kabel op het juk niet meegaf,
zoodat dit laatste achterover getrokken werd en met een slag
weer in vertikalen stand geslagen moest worden. Bovendien bleek
het bezwaar van wartels aan één zijde: bij het op- ofafwartelen
toch raken de hangers alle eenigszins uit het lood naar de zijde
261