der beweging, wat geen fraai aanzien en een minder gunstige
belastingoverbrenging geeft.
De brug strekte verder nog tot leering om voortaan op de
hangers minstens 30 cm. draad te snijden, omdat hier de dwars-
dragers niet zoover omhooggebracht konden worden als wel
gewenscht zou zijn geweest. Tevens bleek de leuning van een
minder gewenscht type te zijn (foto 2), omdat de moeren op de
slappe rondijzeren schoorstangen geregeld lostrillen en de leuning
geen stijfheid aan de brug geeft.
C. in April/Mei 1929 werd, op kosten van de omliggende
dessa's, een kabelbrug gebouwd over de Tjitaroem nabij Wangi-
sagara (37B E4) in het in zuidelijke richting loopende paardenpad.
Deze brug zou een streek openen voor autoverkeer en werd
berekend op een mobiele belasting van een beladen 1-tons vracht
auto 2500 kg.) en een rustende belasting van 200kg/m2. De
lengte bedroeg 27.50 m., de breedte 2 m. De hooge ophangpunten
werden verkregen door, uit 2 I-ijzers No. 14 bestaande, ijzeren
kolommen, welke bovenaan gekoppeld en op afstand gehouden
werden door een koppelstaaf. Boven in de kolommen, die in
1.80 m. hooge betonneuten waren vastgezet, waren zwaardere
schommelopleggingen aangebracht, die echter ook hier niet geheel
aan het doel beantwoordden. Deze constructie van de steunpunten
der kabels bleek twee bezwaren te bebben
le. was het zeer moeilijk de zware kolommen precies zuiver te
stellen, zoowel wat hoogte als wat stand t. o. v. de brugas
betreft, en ze tijdens het storten der beton in dien stand te
houden, hoe goed ze ook werden vastgeklemd
2e. bleken deze doorgaande kolommen in de praktijk ongunstig
beïnvloed te worden wanneer de brug belast was, doordat
ze de naarbinnen-trekkende beweging der kabels wegens
hun stijfheid niet konden volgen.
Wartels werden bij deze brug niet toegepast, doch wel een
eenvoudiger en goedkooper stelinrichting (fig. 17 en foto 3) met
het doel de kabels tijdens den afbouw z. n. te kunnen bijvieren
als ze ongelijk mochten blijken te hangen. In beginsel goed, had
deze constructie nog de fout slechts aan één zijde te worden
toegepast. De verankering had plaats aan betonblokken, welke
op eiken oever onderling gekoppeld waren door een ingebeton-
neerden ijzeren balk.
De leuningen werden verbeterd door ze uit te voeren als z. g.
„verstijfde vakwerken", waardoor de vertikale beweging van de
brug tijdens belasting in groote mate wordt tegengegaan (foto 4).
In horizontale richting werd geen verstijving noodig geoordeeld.
Het is achteraf gebleken heel jammer te zijn, dat deze brug
slechts 2m. breed is gemaakt: een personenwagen kan er, voor
zichtig rijdende, passeeren, doch voor geregeld autoverkeer bleek
262