10. ORGAAN N.I.O.V. FEBRUAR1-NUMMER. Het nummer opent met een „In Memoriam" gewijd aan den kortelings te Malang overleden makker, den eersten luitenant van den Topografischen Dienst "^Daarop volgt een in een decoratief kleed gestoken gelukwensch aan de jabileerende Barisankorosen. De kapitein van den generalen staf R. Posthumus beëindigt zijn verslag over de Nederlandsch-Amerikaansche Wetenschappelijke expeditie naar het Nassau-gebergte van centraal Nieuw GuineeDit laatste hoofdstuk geeft bij- zonderheden betreffende de bevolking van de z. g. Meervlakte en van het centraal gebergte. Ritmeester Oomes geeft een overzicht van de geschiedenis van het korps Militaire Paardenartsen; W.J.L. eene beschouwing over het verre Oosten in 1930 In de laatstgenoemde beschouwing wordt aandacht gevraagd voor China. De heer Ferrée geeft eenige zeer te waardeeren aanwijzigingen met betrek king tot dienstreizen per R.P.M. Tengevolge van de inwerkingtreding van het nieuwe K. P. M.-contract zijn n. 1. verschillende wijzigingen noodig in een verhandeling ten vorige jare verschenen in het Februarinummer van het orgaan In het Maartnummer van het I.M. T. werd deze beschouwing be sproken, terwijl teen een overzicht, dat de schrijver had samengesteld, ook aan de lezers van het I.M.T. werd verstrekt. Het thans aangeboden artikel bevat eenige wijzigingen ook op bedoeld overzicht. We mogen thans volstaan met naar het orgaannummer te verwijzen. Van Kervel geeft een bespreking: gasmasker training in oorlogstijd en daarnawaarin aan de hand van een artikel voorkomende in de Revue d'infanterie van December 1929 van den kapitein Perdreau, de in 1917 en 1918 in Frankrijk en daarna in andere landen gehouden proeven met gas maskers worden weergegeven. Aan het slot geeft de schrijver eenige uit komsten van den kortelings geëindigden eersten gascursus. Overigens vereenigingsnieuws en persoverzicht. 11. TIJDSCHRIFTENOVERZICHT. Oefeningen. Mil. Wochenblatt. No. 22. December 1930. Die grosze Rahmenübiing von der Truppe aus gesehen". „Onaangenaam is het wanneer men bij zulk een groote oefening tegen vlaggen moet vechten en zich daarbij ge heel en al voor den scheidsrechter moet buigen. Aan de fantasie van den man worden daardoor te groote eischen gesteld en wij vertrouwen ook de vlaggen niet recht, omdat we uit eigen ondervinding weten, hoe vlug uit vier vlaggendragers een bataljon worden kan en hoe snel zulk een bataljon kan opmarcheeren, zich ontplooien en in het gevecht komen. In werkelijk heid duurt het nl. veel, veel langer en dit voordeel wil de man aan zijn tegen stander niet toekennen. En hij heeft daarin gelijk". lournal of the Royal United Service Institution. No. 500. Novem ber 1930. „The Army Exercices of 1930". „Het beste excuus, hoewel met een geldige rechtvaardiging, voor het handhaven der cavalerie-brigades is, dat zij praktijk verschaffen voor de hoogere commandanten bij de toepassing van beweeglijkheid. Een jongere generatie groeit op, opgevoed met gemecha niseerde voertuigen, die zijn doortrokken van beweeglijkheid in gedachte en handeling. Maar tegenwoordig is het ongelukkigerwijze duidelijk, dat maar weinig aanvoerders in staat zijn geweest, om den loopgravenoorlog van zich af te zetten. Sommige aanvoerders hebben een natuurlijken aanleg voor beweeglijkheid in den oorlogstijd bestond dus geen gevaar dat de „immobility zich zou ontwikkelen; maar overigens: „cavalry-bred commanders seem the most free".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 63