271
overal ontmoeten „oü l'on aura voulu faire entrer en campagne une milice,
ou dans une armée dont les qualitées guerrieres approchent de celle d'une
milice. Comme ce terme de milice peut être appliqué a toutes les armées
européennes, extrêmement usées et metamorphosées par la grande guerre,
l'étude d' une telle question est dès maintenant d' actualité".
The Cavalry Journal. No. 161. October 1930. Cavalry in the modern
combat", generaal C.P. Summerall. „Terwijl ze meer dan de infanterie bloot
staat aan de aanvallen door luchtstrijdkrachten, moet de cavalerie zoowel
steunen op haar luchtafweerwapens als op haar gewone wapens en op het
verspreiden, wanneer ze zich niet kan opbergen. Geen enkel wapen is vrij
van verliezen in den oorlog, maar er is geen enkele reden om aan te nemen
dat de cavalerie geen tactiek en methoden kan ontwikkelen, welke haar in
staat zullen stellen om haar gevechtskracht te handhaven tot een met de infan
terie vergelijkbare graad".
Mil. Wochenblatt. No. 20. November 1930. „Neuzeitliche Erdaufklaring"
majoor von Faber du Faur. Behandeld worden thans de „Mittel der Aufklarung",
en wel „Gelandewagen"; „Straszenpanzerwegen"; „Kraftradverbande" en „Kampf-
wagen". „Het paard moet derhalve voor verkenningsdoeleinden onder alle om
standigheden door een „gelandegangigen" motor worden aangevuld, doch een
volkomen vervangen van het een door het andere zal slechts bij den inzet van
sterke,, Panzerverbande" ter sprake komen, waarmede echter, alleen al reeds uit
financieele overwegingen, slechts in bijzondere gevallen rekening zal moeten
worden gehouden". „We zien derhalve dat de ontwikkeling zich richt op
een 'construeeren van een licht en van een zwaar „Aufklarungsfahrzeug" dat
geheel „gelandegangig" is en desondanks toch een groote snelheid op den
weg heeft; dat dus de pantserauto mettertijd, met betrekking tot de gebruiks
mogelijkheden, slechts als de sterkere broer van de lichte, half of geheel ge
pantserde „Gelandewagen" zal te beschouwen zijn". Om verschillende rede
nen wil schr. motorwielrijdersafdeelingen in de eerste plaats als gemotori
seerde „Maschinenwaffe" organiseeren en slechts in zeer geringe mate geweer-
dragenden daarbij indeelen. De vechtwagens komen „in hunne lichtere
constructies voor een toebedeeling aan verkenningsafdeelingen ten zeerste in
aanmerking en zijn door hunne beweeglijkheid in het terrein voor aanvals-
opdrachten en door hunne pantserbescherming ook voor „aufhaltende" ver
dediging op gelijke wijze geschikt".
In No. 21. (December) behandelt schr. de „Abwehr der gegnerischen Auf
klarung" (waarbij camouflage, pantser, zware wapens, de mijn en de verbindings
middelen punten van bespreking uitmaken).
Mil. Wochenblatt. No. 21. December 1930. „Flachenmarsch oder An-
naherungsmarsch"„Over het begin van de „Annaherungsmarsch" loopen de
inzichten uiteen. De voorzichtige en methodische Franschman laat de divisie
reeds op een afstand van 30 km. den naderingsvoim aannemen, waarop dan
de verdere opmarsch volgen moet.
Die naderingsvorm aannemen bestaat uit het uiteenvallen in enkele marsch-
groepen, die in bepaalde marschstrooken voorwaarts marcheeren, welker breedte
van 3 tot 6 km. mag bedragen. Volgens het nieuwe Oostenrijksche F. u. G. wordt
de naderingsmarsch door de ontplooiing ingeleid. Deze heeft plaats zoodra
men onder bereik komt van de vijandelijke middelbare artillerie. In een voor
artillerie gunstig terrein is dat op een afstand van 12 tot 16 km. het geval.
Sterke vijandelijke artilleriewerking kan ook reeds tot vroegere ontplooiing
leiden". „Het logge van den naderingsvorm, het langzame van het marschtempo
en de moeilijkheden van „fiihrungstechnischer Art" moeten in den koop wor
den genomen met de erkenning dat de opmarsch in één lange colonne tegen
een modern georganiseerden, opmarcheerenden vijand, tegenwoordig niet
meer mogelijk is".
Mil. Wochenblatt. No. 23. December 1930. „Waldgefecht in dichten
Unterholz"luit.-kolonel E. Otto. Een voorbeeld van een boschgevecht uit den
wereldoorlog (Juni 1918) dat nadeelig voor de Duitschers eindigde. Als oor
zaken daarvan geeft schr. o. a. op„Het aantal der eigenlijke „Kampfer" was