274
Ieeren ons de staatjes, dat de meest gunstige stellingen bij vlak terrein voor
mitrailleurs M. 08 op 1400 m., voor mitrailleurs M. 18 op 1600 m. van den
vijand zijn gelegen".
Mavors No. 12. December 1930. „De sectie zware mitrailleurs ter beschik
king gesteld van den C. van een infanterie-compagnie"kapitein W.F. Bakhuis.
Behandeld zullen worden de volgende vragen „opdat deskundigen op mitrail-
leurgebied gelegenheid krijgen opbouwend van gedachten te wisselen over
de volgende vragen uit de praktijk".
1. Wanneer moet een sectie zware mitrailleurs aan de M.C. worden ontnomen
en onder de bevelen worden gesteld van den C. van een infanterie-compagnie;
wanneer wordt zij weer teruggegeven
2. Wat zijn de verplichtingen van den infanterie-commandant tegenover
den S.C. der zware mitrailleurs
3. Wat zijn de verplichtingen van den SC. der zware mitrailleurs tegenover
zijn sectie, den infanterie-commandant en den C.M.C
4 Wat zijn de verplichtingen van den C.M.C. tegenover den infanterie-
commandant en den bewusten S.C.
5. Wat is de marschvorm van de sectie zware mitrailleurs en waar is haar
plaats in de groepeering van de compagnie?
6. Wie bevindt zich bij den C. van de infanterie-compagnie en op welke
wijze wordt verband onderhouden tusschen dezen commandant en den S.C.?
Uit de zeer uitgebreide te verwerken stof wordt als eerste onderwerp
gekozen
„De compagnie in naderingsvorm tegenover een vijand in de verdediging
en wel de voorcompagnie van het voorhoedebataljon, marcheerende in den
kruisvorm, re. en li. aangeleund, in overzichtelijk terrein, waarbij een smal
vak aan het bataljon is aangewezen".
Infanteriebewapening.
Heerestechnfk No. 11. November 1930. „Spezial- oder Einheitswaffen
für die Infanterie?", kolonel Fischer. Bevat het slotartikel, waarin we o. a.
lezen: „Indien de mogelijkheid bestaat van de gemaakte „Anregungen", zou de
toekomstige infanteriebewapening zich misschien als volgt laten omschrijven
1. zelflaadgeweer, gelijktijdig lichte en zware mitrailleur.
2. werpgranaat, zoowel bruikbaar als geweer- en als handgranaat.
3. „überschweres M. G." zoowel voor lucht- als voor tankafweerin stede
van no. 2, zoonoodig een „Schartenbrecher-Kleingeschiitz", eveneens ge
schikt voor tankafweer.
Nieuw in te voeren de „Begleitartillerie", met een eenheidskanon voor
tankafweer op groote afstanden, ter beschieting van hindernissen en, naar
mogelijkheid, van vliegtuigen.
De beslissing op deze „strittige" vragen kan echter slechts een uitgebreide,
zorgvuldige proef bij den troep brengen; langs den weg van theoretische
beschouwingen zal ze nooit worden bereikt".
i
Artilleriebewapening.
Mil. Wochenblatt. No. 20. November 1930. „Ein neuer Geschützfyp
N. a. v. het artikel in No. 4. geeft schr. nog zijn inzichten betreffende het
streven naar een Feld-Flak-constructie. „Kompromisz bleibt Beheif". Voor
het beslissende antwoord zal het de vraag zijn welke toepassing bij uitvoering
van het compromis op den voorgrond moet treden, öf als veldgeschut, of
als Flak. Dienovereenkomstig zullen de „Leistungen" van het één ten voor-
deele van het andere moeten terug of naar voren treden. Zooals het geschut
echter op het oogenblik is geconstrueerd, lijkt het ons voor beide doeleinden
niet bijzonder geschikt".