372
II.
EUROPEANEN IN HET LEGER.
Het tijdperk van 1795 tot 1919. De jaren om 1919. De huidige toestand
(ontstaan, werving, dienstvoorwaarden, levensomstandigheden, sterkteverhou
ding tot andere landaarden, verloop).
Is verandering noodzakelijk Maatregelen tot verbetering.
III.
WERELDVREDE.
Algemeen menschelijk verlangen naar wereldvrede Tallooze vereenigingen
op dit gebied Ontwapening (eenzijdige) Bewapening Kellog pact
Plan Rriand Verschil tusschen V.S. van N.A. en Europa Is wereldvrede
mogelijk? Op welke wijze?
MODERNE TALEN.
Tijd: l'/4 uur.
In de Fransche-, Duitsche of Engelsche taal
Keuze uit
I.
NATIONALE ONTWAPENING.
Motieven der voorstanders (nutteloosheid van de landsverdediging voor
kleine naties, onmacht ter bescherming van de burgerbevolking tegen de che
mische en bacteriologische oorlogsmiddelen, theorie dat bewapening oorlog
aantrekt, godsdienstige en ethische bezwaren).
Waarde dier motieven.
II.
DE FILM.
Beteekenis van de film voor ontspanings-, onderwijs wetenschappelijke en
propagandadoeleinden.
Invloed op de volkspsyche en op de opvoeding van de jeugd.
Bijzondere beteekenis van de geluidsfilm (invloed van het gesproken woord,
muzikale vertolking, taalkwestie).
III.
DROOGLEGGING.
Moreele en maatschappelijke beweegredenen.
Ervaringen terzake in Amerika opgedaan (controle op de naleving der wette
lijke bepalingen, smokkelhandel, psychologisch effect van de drooglegging, in
hoeverre daadwerkelijk succes is bereikt).