384 mijn besluitDe zuivere strategie moest wijken voor de tactiek. Zon- der tactisch succes kon men zich met de strategie niet bezig houden. Een strategie die niet het tactische succes zoekt, is van te voren reeds veroordeeld tot machteloosheid". Schr.'s doel is te onderzoeken welke uitspraak juist is, m.a.w. welke betrekking er bestaat tusschen het strategische en het tac tische succes. Als voorbeeld wordt daarbij aangehaald de „Schlielfensche plannen 1905 en 1912". Marine. Artilleristische Rundschau No. 5. December 1930. „Feuerleid-Anlage an Bord". „De opening van een toekomstig zeegevecht moet verwacht wor den op afstanden van 20 en 26 km. Op dezen afstand kan men van uit den „Marsleitstand" 30 M. boven water) den opbouw en een deel van derr romp van den tegenstander boven den horizon onderscheiden. Deze afstan den komen ook overeen met de dracht van het nieuwe 20,3 cm. scheepsge schut. Acht van dergelijke stukken in 4 dubbeltorens staan voor en achter op de 10.000 tons kruisers. Ter vergelijking zij aangehaald dat in den slag van Skagerrak het vuur op 15 tot 18 km. afstand werd geopend". Marineblad. 15 November 1930. In het persoverzicht troffen we aan een artikel „de Vlootwet", overgenomen uit het Alg. Handelsblad. We lezen daarin o a.„Laat de financieele grens derhalve het bouwen van een 4-tal „schepen voor algemeenen dienst" (die wat type betreft het best met kanonneerboot of flotillevaartuig kunnen worden vergeleken en bij een tonnenmaat van 2500 ton een bewapening van 4 kanons van 15 cm. en een snelheid van 20' zouden moeten hebben) niet toe, dan zal de hooge vaart van onze toekom stige kruisers opgeofferd moeten worden aan alleszins doeltreffende pantsering, en ook meer gewicht aan de machine-installatie moeten worden besteed. Een dergelijke kruiser zal dan t/m niet behoeven te vluchten voor een licht- gepantserden kruiser, zelfs al heeft deze meer kanons van hetzelfde kaliber. Onze Marine heeft meer aan een gemoderniseerde „Zeven Provinciën" met eenheidsbewapening en een max. vaart van 25' dan aan een tweetal renpaar den die de helft van het jaar op stal moeten staan". „Zeer begrijpelijk is de neiging van vele Marine-officieren te ijveren voor schepen die zich in alle opzichten met buitenlandsche soortgenooten kunnen meten, doch onze Marine moet vooral niet het onmogelijke eischen en het onderste uit de kan willen halen". Algemeen. The Field Artillery Journal. November-December-nummer 1930. The use of air photography by the field artillery"luitenants C. C. Blanchard en E.L. Sibert. „Foto's kunnen ook in de donkerste nacht worden gemaakt door gebruik te maken van een lichtbom en een speciale inrichting voor het openen van den camerasluiter op hetzelfde oogenblik dat het licht schijnt. Deze nachtelijke opnamen zouden ontwikkeld kunnen worden door toepassing van het „quick work proces", als boven aangegeven" ontwikkeling en c. q de vervaardiging van afdrukken in het vliegtuig). „Tegenwoordig kan men aannemen dat men nachtelijke foto's kan maken op een hoogte van niet veel meer dan 3000 voet".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 112