Dit is zoo gebleven tot het begin der twintigste eeuw, terwijl
het handgeld thans bedraagt 400 gld. voor een 5-jarige en 200
gld. voor een 3-jarige verbintenis.
Alhoewel men bij de werving voor het Ind. leger steeds de
voorkeur gaf aan Nederlanders, was dit contingent alleen meestal
onvoldoende om in de behoefte te voorzien, zoodat men de wer
ving ook moest uitstrekken tot vreemdelingen. Hierin is na den
wereldoorlog verandering gekomenmen neemt thans geen
vreemdelingen meer aan, terwijl het volgens het verdrag van
Versailles aan Duitschers verboden is in vreemde legers m. u. v.
het Fransche vreemdenlegioen dienst te nemen.
Over de werving van vreemdelingen nog een kort woord.
Behalve dat vreemdelingen zich zelf te Harderwijk voor den
lndischen dienst konden opgeven, heeft men in de vijftiger jaren
der vorige eeuw ook zijn toevlucht genomen tot de oprichting
van hulp-werfdepots in het buitenland. Voor Duitschers en Zwit
sers was een hulp-depot gevestigd aanvankelijk te Lörrach in
Baden, later verplaatst naar Mannheim en voor Denen en Noren
te Altona. Behalve van deze hulp-depots heeft men herhaaldelijk
gebruik gemaakt van andere gunstige gelegenheden om vreem
delingen voor het Ind. leger aan te werven. Wij noemen hier
o. a. de werving in 1856 en volgende jaren van ontslagen legion
naires, welke in Engelschen dienst den Krimoorlog hadden me
degemaakt. Toen deze legioenen na den oorlog naar Engeland
terugkeerden en aldaar werden ontbonden zijn vele legionnaires
in Ned.-lndischen dienst overgegaan. Deze legioenen waren
zeer cosmopolitisch samengesteld en bestonden uit Duit
schers, Zwitsers, Franschen, Italianen, Polen enz. Eveneens is
door de werving langen tijd een dankbaar gebruik gemaakt
van de negerbevolking op de kust van Guinea, de z. g. n. neger-
recruten. Toen echter in 1872 dit kustgedeelte voor ons verloren
ging, werd de werving van negers gestaakt, doch in 1890 nog
maals beproefd, zonder durend resultaat. Dat thans geen vreem
delingen meer worden aangeworven, moet eenerzijds worden
betreurd, want ook aan velen van hen heeft het Indische leger
in den loop der tijden zeer veel te danken gehad.
Niettegenstaande alle bovenvermelde maatregelen werden toege
past kon men toch niet altijd in de behoefte aan recruten voor
het Indische leger voldoen. In de jaren 1888-1890 was er wederom
een tekort en werd toen o. a. het denkbeeld geopperd om een
z. g. n. reserve te formeeren uit de tijdelijk gegageerden. Dit waren
tijdelijk voor den dienst in de tropen ongeschikt verklaarde mili
tairen, welke voor herstel van gezondheid naar Nederland wer
den opgezonden.
Dit laatste denkbeeld heeft den stoot gegeven tot de oprich
ting der Koloniale Reserve te Nijmegen.
Bij Koninklijk Besluit van 24 Augustus 1890 No. 18 werd een
voorloopige regeling (tot 1 Januari 1894) vastgesteld betreffende
286