toepassing van de Conventie in deze vast te leggen en met al- gemeene stemmen werd besloten tot opnemen van een nieuw artikel 30, luidende „Op verzoek van een oorlogvoerende zal, op de wijze als door „de belanghebbende partijen te bepalen, een onderzoek moeten „worden ingesteld naar elke beweerde schending van de Con ventie is de schending vastgesteld, dan zullen de oorlogvoeren den haar doen eindigen en haar zoo krachtig mogelijk tegen gaan". Van de wijzigingen en aanvullingen van bestaande bepalingen volgen de voornaamste hieronder. In artikel 3, dat betrekking heeft op het opsporen van gewon den op het slagveld en hunne bescherming, is thans voorge schreven, dat, telkens als deomstandigheden hettoelaten, plaatselijke wapenschorsingen en vuuronderbrekingen moeten worden over eengekomen oin het opsporen van gewonden tusschen de liniën mogelijk te maken. Artikel 4, behelzende voorschriften om het aantal der in een oorlog spoorloos verdwenen zoo gering mogelijk te doen zijn, omvat o. m de verplichting om doodsacten van overleden tegen standers op te maken, om alle voorwerpen tot persoonlijk gebruik op het slagveld of op de dooden aangetroffen, te verzamelen, hieronder begrepen de helft van het identiteitsplaatje, waarvan de andere helft aan het lijk bevestigd moet blijven, om, alvorens de lijken te begraven of te verbranden, deze zorgvuldig en zoo mogelijk geneeskundig te doen onderzoeken, om zorg te dragen voor de graven, opdat deze steeds teruggevonden kunnen worden en hiertoe bij het begin van de vijandelijkheden een „graven dienst" („services des tombes") in te stellen, en om de opgaven betreffende de graven en van de dooden, welke op de begraaf plaatsen of elders zijn begraven, uit te wisselen. Het gebruik van identiteitsplaatjes was tijdens den jongsten wereldoorlog bijna algemeen, doch had niet het verwachte resul taat. Ingevolge den wensch van de Xile Internationale Roode Kruis Conferentie van 1925, benoemde het Comité International van het Roode Kruis eene commissie voor standaardiseering van het geneeskundig materieel en een van de eerste onderwerpen, welke door deze Commissie werd bestudeerd was het identiteits plaatje. Zij ontwierp zulk een plaatje, dat in twee helften deel baar is, van welke de eene bevestigd blijft om den hals van het lijk, de andere wordt afgenomen en opgezonden aan den Staat, waartoe de overledene behoort. Met dit ontwerp der Commissie, dat door de Xllle Internationale Roode Kruis Conferentie te den Haag in 1928 werd goedgekeurd, werd in de nieuwe Conventie van 1929 rekening gehouden. Artikel 8 noemde oorspronkelijk 3 feiten, welke niet zullen worden beschouwd als reden om eene geneeskundige formatie 301

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 27