Kolonisatie na zes of ten hoogste twaalf jaar staat dus gelijk met het verlaten van den dienst na een kort of vrij kort verband. Instede van een tegengaan dus een bevorderen van het verloop. Het karakter van de kolonie maakt een vrij groote uitgestrekt heid noodzakelijkheid Doen zich omstandigheden voor, die het gebruik dezer „reserve" wenschelijk zouden maken, dan is het zeer goed denkbaar, dat de kolonie ter bescherming harer eigen vrouwen en kinderen alle daar aanwezige voormalige militairen noodig zou hebben, ja zelfs, dat zij bovendien niet-gekoloniseerde troepen daartoe zou behoeven. De reserve zal dan slechts op papier bestaan, wellicht negatief blijken te zijn. Versterking van het Europeesche element in het Leger is dus hiervan niet te verwachten. Met een ander doel vergemakke lijken van den terugkeer van den gewezen militair in de burger maatschappij zou op bovenaangegeven beperkte schaal land- bouwkolonisatie kunnen worden toegepast. Terecht staat dhr. V. op het practische standpunt, dat zijn stelsel staat of valt met een al of niet gunstig financieel aspect. Dit geldt evenzeer voor elke andere kolonisatie. Nu valt bij het bezien van het verstrekte cijfermateriaal op, dat het „enkelvoudig inkomen" van den toekomstigen gehuwden kolonist (volslagen nieuweling in Indiëgetoetst wordt aan dat van een gehuwd inheemsch militair; het vermoeden ligt voorde hand, dat dit teleurstelling en erger zou geven. In dit inkomen is bovendien begrepen een bedrag, dat de man het gouvernement kost ter verzekering van zijn pensioen; de pensioenslastvermin dert dus niet doch wordt slechts op het uit te betalen inkomen afgewenteldnauwkeurige berekening zou kunnen leeren, of de totaalkosten „voor pensioen" niet zouden vermeerderen, waar immers thans bij een zoo korten diensttijd (zes jaar) nog geen recht op pensioen verkregen wordt. Eveneens is het aan twijfel onderhevig, of het gouvernement in staat zal zijn zonder kosten voor elk der toekomstige kolo nisten beschikbaar te stellen „een stuk land, dat in den ruim toegemeten vrijen tijd voor eigen winning kan worden bewerkt". Immers van deze niet-gekoloniseerden zal toch zeker de dislocatie moeten voldoen aan bepaalde militair-politieke eischen. Tenslotte doet het stimuleeren van het verlaten van den dienst na zes jaar de wervings- en opleidingskosten op een veel korteren 310 peesche landbouwkoloniën te stichten in de eerste plaats uitgewezen militairen, die zich in Indië willen vestigen". In al deze gevallen zijn de betrokken mili tairen niet anders bedoeld dan als een reserve voor buitengewone omstandig heden, en wel in geval van oorlog met een buitenlandschen vijandde mili taire waarde wordt zelfs door den schrijver voorstander van een „reserve stelsel"niet altijd hoog aangeslagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 36