diensttijd drukken, dan indien gestreefd wordt naar beperking
van het verloopeen jaar dienst van een Europeesch fuselier
moet dan gemiddeld duurder betaald worden.
De kosten van het door dhr. V. aanbevolen stelsel zouden dus
bij nadere uitwerking hooger blijken te zijn dan die bij vervanging
van niet-Europeesche door Europeesche eenheden volgens het
huidige systeem.
Toepassing op beperkte schaal met ander doel zou eveneens
op een andere financieele basis moeten rusten een lange dienst
tijd is hiervoor vereischte, zooals hierna zal worden aangetoond.
Eenig houvast, ter beoordeeling hoe groot het beginkapitaal
van een kolonist zal moeten zijn, kan vergelijking met de Gies-
ting-kolonisatie van het I E. V. bieden Hierbij werd immers
gedurende meer dan vier jaren ervaring opgedaan met een
soortgelijke kolonisatie. Vooropgesteld zij, dat nevens eenige
zeer ongunstige verschillende gunstige omstandigheden mede-
weikten, waardoor in dezen korten tijd reeds een zeer hoopvol
stemmend resultaat werd verkregende kolonisten zijn geboren
en getogen in het tropische klimaat, in staat zich te behelpen en
zoo noodig zeer sober te leven, soberder dan een niet hier-
geborene.
Voorbereiding (welke hier door het I. E. V. geschiedde), voor
lichting van de zijde van het gouvernement zouden natuurlijk
een dergelijke kolonie van oud-militairen evenmin worden ont
houden, terwijl aangenomen moet worden, dat voor wat ligging
en kwaliteit betreft over even gunstigen grond zou kunnen wor
den beschikt.
Wat evenwel in dit verband het meeste belang inboezemt,
zijn de financieele grondslagen van het bedrijf. Het blijkt nu, dat
per ultimo October 1930 door het I. E. V. een totaal van rond
f 187.000 in de Giesting was „gestoken", w. o. f 90.000 uitge
leend aan kolonisten. Bovendien werd onder leiding van het
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel een proefbe
drijf opgericht, waarvoor een regeeringscrediet van f65.000 werd
verleend. Ook al zullen andere kolonies van de resultaten van dit
proefbedrijf kunnen profiteeren, dan valt daarvoor dus nog te
rekenen op een belangrijk bedrag aan „algemeene kosten".
Einde 1930 waren 26 perceelen in exploitatie, zoodat dus ge
middeld per kolonist (perceel) f 3000 a 4000 geleend was. Het
311
Dhr. A. Chatelin; oud voorzitter der Afdeeling Bandoeng van dit Verbond
was zoo welwillend de hierna gebruikte gegevens te verstrekken, en de aan
dacht van schrijver dezes te vestigen op de artikelen betreffende deze kolo
nisatie in de avondbladen van het „A. I. D." van 6 en 7 Januari jl. met het
daarin aangehaalde artikel in het Verbondsorgaan „Onze Stem" van 2 Januari jl.