Integendeel, het zou verwondering moeten wekken indien dit nieuwe systeem reeds dadelijk bij de toepassing volmaakt zou blijken. Naast de reeds eerder genoemde schaduwzijden van het leven van den Indischen Europeeschen fuselierhet ontbreken van een gelijksoortig milieu, en het niet altijd even bevredigende werk in de vredesgarnizoenen, schijnt een nieuw bezwaar opgekomen „Negentig procent komt in Indië met de illusie, hier vooruit te „komen Slechts weinigen kwamen hier om soldaat te zijn "en te blijven, dus zonder aspiraties voor hoogeren rang. Voor "hoevelen van de uitgezonden Europeesche ongegradueerden is „echter een kaderbetrekking beschikbaar?" Eerst de oude wantoestanden: zij zijn zeker niet uitgeroeid, maar er is veel verbeterd. Een enkele aanhaling uit de brochure om te doen zien, dat er inderdaad in dit opzicht veranderingen hebben plaats gehad: „Slechts enkelen wagen het er op bij volmacht te huwen met een „meisje uit Nederland". (Enkele tientallen jaren vroeger was dit zelfs voor het hoogere kader een waagstuk) „Het best zijn misschien nog degenen af, die in de nette Indische families worden opgenomen (Hoeveel van die families dachten daar een tien jaar geleden over?). Niet alleen, dat het eindelijk tot de Indische burgermaat schappij is doorgedrongen, dat een „Jan" niet uit „pure verdor venheid" de kampong intrekt, doch die maatschappij en het wereldje van den Europeeschen soldaat staan minder ver van elkaar dan vroeger. Aan den eenen kant is die soldaat anders, aan den anderen kant voltrekt zich in de burgersamenleving der groote steden een differentiatie van milieu's, die het den soldaat gemak kelijker kan maken zijn vrijen tijd door te brengen in een om geving, waar hij in past. Voorspellen kan men natuurlijk niets, doch het heeft allen schijn, dat deze ontwikkelingsgang nog geenszins afgesloten is. De Europeesche fuselier, wiens geestelijke verzorging thans rijkelijk de officieele en officieuze aandacht heeft, hier gekomen met den wil vooruit te komen, is daardoor ook innerlijk beter gewapend tegen de moreele gevaren, die hem vooral in de eerste jaren bedreigen, vooral indien die wil om vooruit te komen geschraagd wordt door de wetenschap, dat daartoe werkelijk een goede kans bestaat. Nu schijnt blijkens het bovenaangehaalde aan die kans nog wel iets te mankeeren, hetgeen oogenschijnlijk in tegenspraak is met de klacht over te jong kader. Uit de Legersamenstelling blijkt, dat meer dan de helft van het aantal Europeanen in het geheele Leger een kaderbetrekking kan bekleeden de oorzaak der tegenstrijdigheid is dan ook de ongelijke verdeeling der kansen over verschillende categoriën. Het pleidooi voor een betere kans voor het „praktijkkader" wordt dan ook ten volle onderschreven. 315

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 41