In deze verhouding tusschen kader en niet-kader ligt evenwel
ook juist de moeilijkheid voor uitbreiding van het aantal com
pagnieën beroepsinfanterie. Wordt die verhouding veel ongunstiger,
dan komt het huidige systeem in het gedrang, dat immers een
redelijke kans wil geven om een rang te behalen.
Gelukkig hebben wij hier niet met starre cijfers te maken.
Gebruik van meer militie bij hulpwapens kan daar die verhou
ding gunstiger maken. Bovendien laten bewapening en technische
uitrusting nog veel te wenschen over Wanneer deze achter
stand ingehaald wordt, zal voor het behoud van het dure mate
rieel ook méér goed onderlegd technisch personeel noodig zijn.
Onze Zeemacht, waarbij het materieel een nog grootere rol
speelt, heeft deze ontwikkeling reeds voor een belangrijk deel
achter den rug, en is in dit opzicht een leerrijk voorbeeld.
Om dergelijk personeel aan te trekken zullen daarvoor meer
en in sneller tempo kaderbetrekkingen beschikbaar moeten wor
den gesteld. Hierdoor zal bij behoud van de tegenwoordige
kans op het bereiken van een rang voor de Europeanen van het
Leger de grens, waartoe de uitbreiding van het aantal Euro-
peesche beroepscompagniën kan worden uitgebreid, naar boven
verschoven worden.
Eischen de omstandigheden grooter opvoering van het aantal
dezer compagnieën, dan zal het tegenwoordige stelsel verlaten
moeten worden. Vermoedelijk zal dan echter onder normale om
standigheden de noodige grootere aanvulling niet verkregen kun
nen worden.
Alvorens te eindigen nog enkele opmerkingen over den pen-
sioenslast en de kosten van het Europeesche verlof.
In een stelsel, waarbij vrijwilligers op langen termijn en
hiertoe zijn wij door de beperkte aanvulling gedwongen uit
sluitend voor het Indische Leger worden aangeworven is een
hooge pensioenslast onvermijdelijk; verslechtering der vooruit
zichten op pensioen zal immer op andere wijze dienen te worden
gecompenseerd, en dus geen vermindering der totale kosten geven.
Periodiek verlof naar Europa wordt thans wel algemeen voor
den Europeaan in de tropen noodig geachthet komt ten goede
aan de paraatheid van het Legerhet geld daaraan uitgegeven
316
Wel degelijk zijn deze ook voor de primaire binnenlandsche taak van
beteekenis. Hoewel elke vergelijking uiteraard mank gaat, moge ter illustratie
dienen (Lt. col. Laure. La victoire franco-espagnole dans le Rif. Blz. 42, 225
e.v.), dat Frankrijk 1925/26 tegen Abd-el-Krim inzette per 5000 man Inf., 4.5
baterij, 3.1 eskadron, 2.3 compagnie Genie, bijna 2 escadrilles vliegtuigen;
bij onderdeelen werd soms het aantal batterijen opgevoerd tot bijna 6 per
5000 man Inf. Bovendien traden daar op 3 bataljons mitrailleurs en 2 batal
jons vechtwagens, De nieuwe FM. '24 werd hier voor het eerst daadwerkelijk
gebruikt.