schappen zullen vooral aangetroffen worden bij de bedieningen van vurende batterijen, welke batterijen met Q. K.n. onder flank- of schuinvuur kunnen beschoten worden. In de praktijk zullen dus die ongedekte of onvoldoend gedekte levende doelen onder vuur genomen moeten worden, welke the oretisch een zeer groote treffendichtheid vereischen. De in de schootstafel aangegeven normale S. H. kan dan ook slechts een gemiddelde aangeven. De S H. en dus ook het daar bij behoorende interval speelt een zeer belangrijke rol. Maakt men dus zijn berekeningen voor een bepaalde trefferdichtheid, dan moet men tevens uitgaan van een juist geregelde S. H. voor het uitwerkingsvuur en hieraan zal in de praktijk door verschil lende oorzaken nog wel het een en ander aan kunnen haperen, vooral bij grooter wordende afstanden door meerdere spreiding in de springpunten en bij het bepalen van een zuivere (normale) S. H. op onzichtbare doelen. Het onder vuur nemen van doelen met G. K.n. zal dan ook tot èèn van de zeer moeilijke problemen behooren. Verder zal bij een goed geregelde S. H. de beste uitwerking worden verkregen als de gemiddelde baan door het doel gaat. Vuurverplaatsen. Onder vuurverplaatsen wordt verstaan het achtereenvolgens schieten in verschillende richtingen, teneinde een terreinstrook van een bepaalde breedte gelijkmatig onder vuur te nemen. Strooien. Onder strooien te verstaan het schieten op ver schillende afstanden, teneinde een terreinstrook van een bepaalde diepte gelijkmatig onder vuur te nemen; het verschil tusschen de afstanden heet strooimaat. Thans overgaande tot de uitwerking van eenige vuurtactische gegevens, beginnen we met punt 230 V. S. A. Dit punt luidt: a. Ongedekte of onvoldoend gedekte levende doelen vóór vernietiging: 120 schoten van klein kaliber of 80 schoten van middelbaar ka liber per H. A., af te geven binnen 3 tot 5 minuten. Het vuur moet zoo snel mogelijk afloopen, teneinde onttrekken daaraan te voorkomen. Bepalen we ons tot het klein kaliber, en nemen we om een concreet geval te stellen aan dat een oppervlakte van 2 H. A. met G n met buis gesteld op S. W. in vlakbaanvuur beschoten wordt (V. S.A. Punt 117 ad a en H. S. A. punt 37). Hoeveel batterijen zijn nu voor de opdracht noodig? Voor klein kaliber zijn noodig 2 X 120 240 projectielen. Wordt gedurende 5 minuten gevuurd, dan zullen per minuut 240 5 48 322

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 48