a. Een z. g. van cellon vervaardigd oogglasvenster, van recht-
hoekigen of ovalen vorm (instede van 2 aparte oogglazen).
b. Twee ovaalvormige oogglazen.
c. Twee eivormige oogglazen.
ad. a. Aangezien legermaskers dubbelgevouwen in een tasch of
bus medegevoerd moeten worden, komen oogglas vensters alleen
voor industriemaskers in aanmerking. Het gezichtsveld is daaren
tegen bijna onbeperkt.
ad. b. Bij dezen vorm is het gezichtsveld in de breedte grooter,
terwijl de doode hoek daarentegen grooter is dan bij ronde of
ovale oogglazen.
ad. c. Het gezichtsveld in de breedte is iets minder, terwijl
daarentegen de doode hoek veel kleiner is dan bij ronde oog
glazen. In het vorenstaande werd dus reeds, uit een oogpunt
van gezichtsveld, een onderlinge vergelijking gemaakt tusschen
ovaal, eivormige en ronde oogglazen, waaruit mocht blijken dat
de eivormige oogglazen het grootste gezichtsveld geven. Zie
echter onder ad. II en III.
335
4
overeen
met
een
hoek
van
ongeveer
22°.
5
33
33
33
33
33
27°.
6
33
33
33
33
33
33
31°.
7
33
33
33
33
33
33
35°.
8
33
33
33
33
33
33
39°.
9
33
33
33
33
33
33
42°.
10
33
33
33
33
33
33
45°.
11
33
33
3
33
33
33
48°.
12
33
33
33
33
33
33
50°.
13
33
33
33
33
33
33
52°, 5°
14
33
33
33
33
33
33
540,5°
15
33
33
33
33
33
33
56°,5°
16
33
33
33
33
33
33
58°.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat het gezichtsveld niet alleen afhan
kelijk is van den diameter van de oogglazen, doch ook van het feit of de
oogglazen al of niet dicht bij de oogen staan. Dit moge reeds blijken uit fig.
6, waar de diameter van het oogglas van het Duitsche masker kleiner is dan
die bij het Ned. oogglas en toch in de breedte grooter gezichtsveld geeft.
Het gezichtsveld van het Indische masker, waar de oogglazen vlak bij de
oogen staan, is dan ook, zoowel in de breedte als in de hoogte, aanmerkelijk
grooter dan die van het Ned. gasmasker.
Met deze methode kan in het algemeen het gemiddelde gezichtsveld van
een bepaald maskertype nauwkeurig bepaald worden. Wanneer echter van
een bepaald maskertype door een groot aantal verschillende personen het
gezichtsveld bepaald wordt, dan zullen nagenoeg alle diagrammen min of
meer van elkander afwijken. Niet alleen dat een vast en loszittend masker bij
een zelfde proefpersoon reeds verschil op het diagram geeft, (bij een los
zittend masker is het gezichtsveld kleiner dan, bij een vastzittend masker)
doch ook de verschillende gelaatsvormen zijn daarop van invloed. Men denke
daarbij aan: een kleine onderlinge oogafstand (gezichtsveld grooter), een
groote onderlinge oogafstand (gez. veld kleiner), een gewelfd voorhoofd (gez.
veld grooter) diepliggende oogen (gez. veld kleiner).
De gemiddelden echter daarvan geven de juiste waarde van het gezichtsveld
weer.