gen gelegenheid gegeven, zich gedurende de wapenstilstand op
nieuw en beter te versterken, dan wel invloed uit te oefenen op
de troepen.
Als klassiek voorbeeld hiervan kan genoemd worden,
dat bij de Parijsche opstand in het jaar 1848 van de 60.000
gardes Nationales, 54.000 naar de opstandelingen overliepen en zich
met hen verbroederden, terwijl van de linietroepen, het eigenlijke
leger, meerdere duizenden weigerden om op de opstandelingen te
schieten.
Hoewel zooiets bij ons leger niet spoedig zal kunnen voor
komen, toch is voorzichtigheid in deze geboden. Daarom geen
onderhandelingen, een zich op genade of ongenade overgeven
moet steeds als eisch gelden. Pas als dit gebeurd is, kan onder
scheid gemaakt worden tusschen degenen, die gewapender hand
tegenover ons stonden, en hen, die als het ware gedwongen
den opstand medemaakten. Tegen opruiers, die trachten de troe
pen toe te spreken of proclamaties onder hen uit te deelen
wordt gewapender hand opgetreden.
Alvorens nu over te gaan tot de bespreking van de wijze
waarop wij dienen op te treden in een straatgevecht, is het ge-
wenscht, teneinde een beter inzicht in deze zaak te verkrijgen, in
het kort in beschouwing te nemen de wijze waarop de opstan
delingen zich ter verdediging kunnen inrichten, en de moeilijk
heden, waaraan zij hierbij blootstaan.
Een opstandige menigte, welke besloten heeft in een bepaald
stadsgedeelte stand te houden, zal zich in dit stadskwartier zoo
veel mogelijk versterken. Hiertoe zullen de opstandelingen in
de eerste plaats gebruik maken van de zich in deze wijken be
vindende huizen en gebouwen, terwijl zij de door deze wijken
loopende straten zullen afsluiten en versperren, met het oogmerk
achter de aangelegde versperringen stand te houden.
Aangezien hierbij naar alle zijden front moet worden gemaakt,
zijn de moeilijkheden aan deze wijze van optreden verbonden, legio.
In de eerste plaats kan hier de leiding worden genoemd.
Wanneer in aanmerking genomen wordt, dat van een goed
geordende organisatie van het verzet, in verband met de veelal
zeer korten tijd van voorbereiding (de praktijk heeft ons geleerd,
dat bij een langdurige voorbereiding de plannen der opstandelingen
meestal ontijdig uitlekken) geen sprake kan zijn, is hiermede
reeds de vinger op de meest zwakke plek van de leiding gelegd.
Het is geen gemakkelijke taak om in een massa samengeraapte,
dikwijls tot verschillende godsdienstige gezindten en verschillende
politieke partijen bestaande, ieder onder hun eigen onderleider
staande opstandelingen, eenige orde te scheppen.
Hierbij komt nog dat de onderleiders dikwijls zichzelf hiertoe
hebben opgeworpen en d. t. g. niet in hiërarchieke orde boven
elkaar geplaatst zijn, terwijl dikwijls een groot gedeelte van de
opstandelingen gedwongen den opstand medemaakt.
407