Niet alleen, dat tijdens het verzet de ontwikkeling van het
gebied geen voortgang kon hebben, doch het gevaar bestond
dat de arbeid van 3'/2 jaar zou worden teniet gedaan.
Doortastend en tactvol handelen was hier een eerste vereischte.
De Gezaghebber, kapitein T., vertrok onmiddellijk met twee
groepen naar Noord Boengkoe teneinde een grondig onderzoek
in te stellen.
De Gezaghebber van Poso werd met deze excursie in kennis
gesteld met het verzoek een patrouille te zenden naar de grens
Todjo—Noord Boengkoe teneinde het uitwijken van vluchtelingen
te beletten.
Op den 14en November werd Momongi bereikt en daar wer
den enkele To Wana gehoord. De voorgebrachte klachten waren
echter van weinig belang en van zeer ouden datum. Niettemin
werd er rekening mede gehouden.
De laatste strandkampong, Ondolean, werd op den 5en No
vember bereikt.
Een alhier ingesteld onderzoek wees uit, dat de Boegineesche
handelaren, evenals overals elders in dit gebied, niet terugdeinsden
voor de uitoefening van de meest geraffineerde praktijken bij
de afrekening in den handel van boschproducten. Dat de be
volking het kind van de rekening werd behoeft geen betoog.
Verder bleek een zeer voorname reden tot ontevredenheid te zijn
het bevel van eenige jaren terug, waarbij alle To Wana werd
bevolen uit het gebergte af te dalen naar de kust en zich daar
te vestigen.
Een gedeelte had nimmer aan dit bevel voldaan. Van de overigen
waren velen ziek geworden of hadden door de verhuizing hun
tuinen niet kunnen aanleggen, waren daardoor in de schulden
geraakt bij de handelaren en toen zij geen uitweg meer wisten,
weder de bergen ingetrokken.
De Gezaghebber vernam ook hier nadere bijzonderheden om
trent de versterking PeneloE. Dit was een heilige plaats, welke
door de bevolking onneembaar werd geacht omdat tijdens vroe
gere oorlogen met den Radja van Boengkoe en den Radja van
Banggaai, hierin nooit iemand was doorgedrongen.
Op den 7en November werd de zeer zware marsch naar Oeë
Kaoeroe aangevangen waarbij twee betrouwbare hoofden als gids.
fungeerden. Na een marsch van ongeveer 11 uren werd deze
kampong (op ongeveer 1300 m. hoogte) bereikt.
Den volgenden dag werd bivak betrokken in Salea.
De afstand Salea—Heneloe werd op den 9en November af
gelegd. De Gezaghebber wilde de verzetspartij verrassen, doch
door verkeerde inlichtingen der gidsen mislukte dit volkomen.
Echter waren de gidsen volkomen ter goeder trouw. Om ongeveer
drie uur in den namiddag zag men de versterking PeneloE op
grooten afstand voor zich liggen. Zoo vlug mogelijk werd door
gemarcheerd, doch eerst ten 5.30 n. bereikte men den voet van
420