dat S. zijn betoog grondt op het in die handleiding behandelde geval. Tot een goed begrip mogen wij wel even de verschillende fasen van de aanvalswijze volgens deze handleiding weergeven 1. De eigen lichte verkennende en beveiligende organen dringen die des vijands terug, tot zij worden ge stuit. 2. Hierna dringen de eigen voorhoeden dit scherm terug, of dringen er door heen, zoonoodig met steun van eenige artillerie uit de hoofdmacht, tot zij op een aaneengesloten vuurfront stuiten, waarna zij zich in het terrein vastzetten (gevechtsaanraking). 3. De voorhoeden leveren op last van den A. B. inlei dende gevechten met een sterkte aan infanterie van één bataljon, doch gesteund door een aanzienlijk deel of de geheel e artillerie van de hoofdmacht, met de bedoeling door dit vuurfront heen te dringen en op de lijn van de weerstand- biedende voorposten te stuiten. 4. Hierna wordt, met een beperkte macht aan infanterie, doch met den steun van de g e h e e I e a r t i 11 e r i e van de hoofd macht een aanval op de vij. voorpostenstrook ondernomen om een uitgangsopstelling voor den beslissenden aanval te veroveren. 5. Uit deze uitgangsopstelling wordt de beslissende aan val ondernomen. Het is in deze laatste fase, dat elke divisie een z.g. „zwaarte punt' kiest en dat, gebeurlijk, de artilleriesteun wordt ver leend in den vorm, welke door majoor van der Wal, wordt be schreven. Echter zijn de overige vormen van artilleriesteun, gedu rende deze fase: voorbereidende beschieting, inleidende beschie- ting, vernietigings- en storende vuren, door den schrijver niet in beschouwing genomen. Het is van belang dit niet uit het oog te verliezen bij de beoordeeling van de konsekwenties, welke zijn verbonden aan een systematisch opgezetten aanval met „zwaar tepunt met „artilleriesteun in tijdmaat" volgens een te voren opgesteld schema. De oneigenlijke uitdrukking „zwaartepunt" zullen wij overigens niet meer gebruiken in dit artikel en deze vervangen door: „aan- valsvak" (tegenover het geheele vak„gevechtsvak"). 424 Hieronder in dit verband te verstaan een front, dat zoodanig door auto matische wapens wordt beheerscht, dat het door de voorhoede niet zonder voorbereiding kan worden doorbroken. De sterkte aan aut. wapens bedraagt dan voor de betrekkelijke troepenmacht gemiddeld 1 op de 50 M. frontbreedte Zie hiervoor Mil. Speet. No. 6 van '30 „Het aaneengesloten en het niet—aan eengesloten vuurfront", luit.-kol. R.J. Hoffmann. Mil. Speet. Nos. 7 en 8 van '30. „De macht van het vuur" en „Het gevechtsvak en het aanvalsvak", luit.-kol. R.J. Hoffmann.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 40