mentsvak genomen moeten worden, aannemende dat het terrein en het beloop van 's vijands frontlijn eenigszins medewerken tot het kiezen van een dergelijk smal aanvalsfront. Met het oog op dit laatste geval heeft een oefeningsschema als door majoor van der Wal beschreven uit een oefenings- en technisch oogpunt zijn nut, mits men zich daarbij steeds duidelijk voor oogen stelt, dat deze aanvalsvorm geen regel is, doch hooge uitzondering, en mits in de onderstellingen steeds wordt aangenomen, dat, in overeenstemming met de mo derne inzichten, de aanval op een breeder front en met een krachtiger artilleriesteun, dan bij de oefening met het oog op de beschikbare middelen mogelijk is, wordt ondernomen. Anders is het gevaar niet denkbeeldig, dat men geleidelijk aan in den waan komt, „dat het zoo ook wel kan" en dat de kwaliteit van de infanterie de kwantiteit van de artil lerie kan aanvullen of vervangen. Daarom kozen ook wij het boven dit stukje staande motto. Ook het munitieverbruik en de eischen, welke aan het vermogen van de vuurmonden worden gesteld, bij een toepassing van een dergelijken vorm van artilleriesteun, mogen wel eens onder de oogen worden gezien (G.V. Mob. A p. 17(1)(2) en p. 24). Voor een werkdadig afsluitingsvuur wordt als eisch gesteld: 2 schoten per 15 M. frontlijn per minuut. In het onderhavige geval zou dit neerkomen op een munitie- verbruik a. Als per afdeeling één batterij wordt bestemd voor „hark- 450 vuur" 2 X yy 6 10 schoten per stuk per minuut, 450 b. Als geen „harkvuur" wordt afgegeven 2 X yy 9 6 a 7 schoten. Kan een dergelijk vuur door een afdeeling artillerie gedurende eenigen tijd worden volgehouden? Het Fr. reglement geeft aan, dat met de gewone lading slechts een vuursnelheid van 4 schoten per stuk/minuut kan worden volgehouden gedurende 15 minuten. Gronden wij ons hierop, dan kan in het beschouwde geval met toepassing van „harkvuur" een vuurdichtheid van 1 schot per 20 M. frontbreedte en zonder toepassing daarvan van 1 schot per 12'/2 M. frontbreedte per minuut worden bereikt Red. 429 Zie hiervoor de bijschrijving bij figuur 2 sub B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 45