Dat is wel héél magertjes! En, zooals wij hierboven reeds aantoonden, brengt een onvoldoende dichtheid van het afsiuitings- vuur het geheele effect er van in de waagschaal. Wij herhalen hier nog eens met nadruk, dat men bij een toepassing van een dergelijke „mechanische" artilleriesteun, niets, maar dan ook niets kan toegeven op de technische eischen welke men na vele bloedige ervaringen aan het Westfront is gaan stellen, op straffe, dat de uitwerking ervan plotseling in zoodanige mate daalt, dat men dan beter een andere wijze van artilleriesteun, hoe lang zaam en stroef ook werkend, had kunnen toepassen. Onder die technische eischen rekenen wij in dit verband ook de toepassing van zijdelingsche afsluitings- en beschermingsvuren en de inleidende en (bijv. bij aanwezigheid van draadhindernissen) voorbereidende vuren. Het is dan ook onvermijdelijk, dat men bij de toepassing van den mechanischen artilleriesteun tot een munitieverbruik komt als die, welke de groote oorlog aan het Westfront te zien heeft gegeven. Wie hiervan een duidelijk beeld wil krijgen, mogen wij nog verwijzen naar de studie van den lieut. col. Aublet in de „Revue d' Infanterie" 1930: „Le ravitaillement en munitions dan '1 artil lerie' waaruit wij tot besluit van dit stukje ons veroorloven de navolgende cijfers aan te halen Gemiddeld munitieverbruik per stuk veldgeschut: Over het geheele front van 15 Aug.15 September 1914:1000 schoten. In Champagne van 15 September 1 October 1915: 1260 schoten of 210 per dag. Voor Verdun in het jaar 1916 op enkele dagen tot 1200 schoten per dag. Malmaison 1917: Ge durende 6 dagen 467 schoten per dag, op den aanvalsdag 833 schoten. 26 September 1918 over het geheele Westfront: 1000 schoten. 430

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 46