m. a. w. een punt vinden gelegen onder of boven het horizontale vlak door het inschietpunt. Hieruit volgt, dat fig. 3 ook deze toestand weergeeft en we in een dergelijk geval dus voor de hiervoor genoemde bezwaren komen te staan. Aangezien de hier aangehaalde wijze van plaatsbepalen als verreweg de meest gebruikelijke beschouwd moet worden, willen wij met een enkel voorbeeld trachten ons een beeld te vormen van de ev. fouten, die bij toepassing van de methode „een foutieve springhoogte enz." zouden kunnen optreden. Veronderstellen wij, dat een links van de batterij opgestelde vuurleider het doel 200 meter te ver in de meetlijn aanpijlt en zoodoende een plaats vaststelt, die 25 meter lager dan het in schietpunt gelegen is. Overigens bepaalt hij de ondervolgende gegevens 400 °/00 W= 4 S 3.2 P 70 °/oo Hoogte aangepeild doel 575. Hoogte batterij 630. Terreinhoek (aangepeild doel) 5753^630 17°/00 tan a400 ï—~P' 17 70~ wel 1 °/oo S H foutief 7i/2 Rechts. De waarnemingslijn zal de verticaal P Q (zie fig. 4) in een punt B snijden, dat 200 X tan p 14 meter onder het punt P gelegen is (P ligt op gelijke hoogte als het inschietpunt D). De richtlijn zal genoemde verticaal in een punt D, ontmoeten zoodanig, dat D, P 25 meter is. Beschouwen we nu een springpunt S, met een ware spring hoogte van a °/oo- Dit springpunt ligt a. s Meter boven de richtlijn. Het is duidelijk, dat dit springpunt zich (a. S 11) Meter boven de waarnemingslijn zal bevinden en hieruit een foutieve spring hoogte van (a. S—11) a. S 11 meter, of wel 3'/2 0/ou zal worden vastgesteld. De hier besproken regel toepassende, zal de vuurleider tot de conclusie komen, dat de batterij 31 /2 X V/2 26 links van het inschietpunt gericht staat. Daar het doel in de meetlijn 200 meter te ver is geschat, zal j u li 200 sin a de batterijg27 °/00 rechts vanhet inschietpunt moeten staan. De toepassing van de regel geeft dus aanleiding tot een foutieve conclusie omtrent de zijdelingsche richting. 437

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 53