6. ENKELE AANTEEKENINGEN OMTRENT HET TACTISCH
GEBRUIK DER ARTILLERIE.
(Zie I. M. T. 1931 No. 3, blz. 228 e. v.).
door
Th. J. HElTiNK,
Eerste Luitenant der Artillerie.
Onder bovenstaanden titel beschrijft de Majoor der Artillerie
H. Th. van Goor in groote lijnen het artillerievuur in de verde
diging.
Geenszins ligt het in onze bedoeling den geachten schrijver
op den voet te volgen, doch zouden wij ons alleen willen con-
centreeren op dat gedeelte van de behandelde stof, waarin be
sproken wordt het met vuur volgen van kleine doelen door middel
van het jachtschot en de technische uitvoering daarvan in het
bijzonder.
In het betreffende artikel wordt onderscheid gemaakt tusschen
de volgende vuren
le Concentratievuren. Dit zijn afsluitingsvuren, welke
geheel zijn voorbereid om in de critieke gevechtsmomenten met
de grootst mogelijke snelheid te kunnen worden afgegeven.
2e Vuren op doelen, welke in beweging zijn en welke
laatsten wij kortheidshalve zullen aanduiden met jachtdoelen. Deze
doelen zouden alleen batterij's-gewijze mogen worden beschoten,
terwijl in het artikel tevens wordt aangegeven de wijze van waar
neming op deze doelen, welke te onderscheiden is in
a. Aardwaarneming, waaronder te verstaan directe waar
neming door den vuurleider.
b. Luchtwaarneming.
ad 2e a. Wij lezen hieromtrent op blz. 229: „Voor verschil
lende punten in het terrein zijn de vuurgegevens door de B. Cn.
uitgerekend om de vuuropening en het inschieten te bekorten.
Berekenen door de batterijen zelf heeft hier geen zin, het geeft
geen bespoedigingmen kan n. 1. voor de batterij vrijwel even
goed de geheele commandoreeks geven, die te gelijk met het
doorkomen wordt uitgevoerd, als dat de St. Cdt. ze in zijn boekje
moet opzoeken en daarna uitvoeren, bovendien worden de St.
Cdtn. er door overladen".
443