meest Westelijke en daardoor strategische minst gunstige r i c h t i n g w e r d d a a r o m besl o t en. Deze strategisch onjuiste, doch tactisch onvermijdelijke, handel wijze zou haar stempel op den geheelen verderen veldtocht drukken. Het 9 Leger was inmiddels met 3 inf. Div. en 1 cav. Div. versterkt, terwijl de beide oorspronkelijk bij het 1 Leger aangetrokken divisies weder werden teruggegeven. Het leger groepeerde zich daarop als volgt a. Groep Kühne (109, 41, 301, Beiersche 11 I. D.Cav. korps Schmettow (6 en 7 C. D.)totaal 4 inf. Div. en 2 cav. Div.)Szurduk pas. b. Groep Krafft von Dellmensingen: (O. H. 73, 216 LD., versterkt Alpenkorps; totaal 3 inf. Div.) Roode Torenpas. c. Groep Morgen: (76 I. D., Beiersche 12 I. D., 8 O. H. bergbrig.totaal 2 '/2 Div.): Törzburger pas d. Groep Staabs (187, 51, O. H. 24, 89 l.D, totaal 4 inf. Div.): Predeal pas, Altschanz pas, Tartaren pas en Bodza pas. Het zwaartepunt lag bij de Groep Kühne, welke opdracht had als één stootblok den Szurduk pas te doorbreken, na vorming van een bruggehoofd, de cavalerie voorwaarts te doen gaan, om vervolgens Z. O. naar Boekarest op te rukken. Was eenmaal Crajova bereikt, dan kon de spoorlijn Orsowa-Crajova als aan voerlijn benut worden. Op dit oogenblik zou men 150 km. van het aanvankelijke spoorwegeindpunt verwijderd zijn. De overige groepen moesten Roemeensche krachten binden en zich geleidelijk bij de voorwaartsche beweging aansluiten. De frontale aanval op het Roemeensche bergfront zou gesteund worden door een Donau-overgang van Mackensen bij Sistowa, wiens leger daarna eveneens naar Boekarest zou oprukken. De strategische operatie als geheel bestond dus uit een con centrische opmarsch van 5 groepen in de richting Boekarest en herinnert zoodoende aan den Pruisischen opmarsch in Bohemen van 1866. Eenmaal in Walachije moest de vijand worden aangegrepen, waar hij zich ook bevond. Hiervoor waren vooraf geen aanwij zingen te geven, want zeker hier golden de woorden „Kein Operationsplan reicht daher mit einiger Sicherheit überdaserste Zusammentreffen mit der feindlichen Hauptmacht hinaus" (Moltke). Het O. H. 1 Leger, versterkt met 2 inf. Div. en 2 cav. Div., kreeg wederom opdracht den rug van het 9 Leger tegen Moldavië te dekken door de afsluiting der Karpathen. Samenvattend geeft een en ander ons aanleiding tot: Conclusie XI: „Het Centrale operatieplan voor den aanval op Walachije leert hoe gebrekaan tijd en krachten er toe kunnen dwingen de stra- 389

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 5