worden overladen, zoodat afschuiving van commando's op de batterijbediening buiten het geding blijft. Onmiddellijk zal men ons verwijten, dat het werken met staten en staatjes uit den booze iswant niet alleen wordt de door ons voorgestane staat voorbereid, maar zal tevens die voor de afsluitingsvuren in het gereede moeten worden gebracht. Volgens onze bescheiden meening brengt echter eerstgenoemden staat de noodige voordeelen met zich mede, terwijl niet vergeten mag worden, dat het onderwerp handelt over het artillerievuur in de verdediging. In de verdediging, al wordt deze nog zoo actief gevoerd, mag men toch verwachten, dat er tijd voldoende aanwezig is om de vuurplannen zoo goed mogelijk voor te bereiden. Dat is het voordeel van een verdediging en van dit voordeel moet zooveel mogelijk partij worden getrokken. ad. 2e b. In het reeds genoemde l.M.T. nummer lezen we op blz. 231: „Hoe dient men te handelen, indien men een terreindeel moet verdedigen en de waarneming is niet verzekerd? enz." en verder: „Neen, want voor dat geval hebben we nog een surrogaat" en ten slotte op blz. 232: „De voordeeligste wijze van werken is nog vuur met vliegtuigwaarneming, enz." De waarneming uit vliegtuigen, hoe men deze ook moge betitelen, is één van de organen waarmede licht wordt gewor pen in de duisternis. Zij vormt een onderdeel van die organen, welke de artillerie de hare zoo noodzakelijke gegevens kan verstrekken. Hoewel hier niet geheel ter zake, zij het ons vergund, alvorens te besluiten, puntsgewijze aan te geven uit welke organen de waarneming kan bestaan. Ie Aardwaarneming, waaronder te verstaan directe waarneming door den vuurleider. 2e Luchtwaarneming. 3e Waarneming door zijposten, welke onmiddellijk met de batterij verbonden zijn. 4e Lichtmeetdienst (peilen) en in andere landen: 5e Geluidmeetdienst. Zij allen streven hetzelfde doel na, zijn on misbaar en behooren elkander aan te vullen. Voor het vuren met luchtwaarneming op bewegende doelen wordt overigens verwezen naar V. O G. L. III. 447

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 63