460 Toelichting: De te verwachten inwerking van den vijand op den marsch maakt het niet noodig, dat de Det. C. zich van C P. tot C. P. verplaatst; deze noodzakelijkheid doet zich eerst voor, wanneer de inwerking van de bevelvoe ring op den troep door steeds wisselende omstandigheden ononderbroken en intensiever moet zijn, m.a. w. wanneer een gevecht op handen is (ontmoe tingsgevecht en aanval), dan wel wanneer een opstelling wordt ingenomen, waarin het gevecht zal worden afgewacht (verdediging, w. o. voorposten. (Vgl. Studie 1. K. V No. 75, blz. 11/12). Toch is de afstand tot den vijand zoodanig, dat het althans gedurende het laatste deel van den marsch wel wenschelijk is, dat de Det. C. zich bij de colonne bevindt. Marcheert hij daarbij, zooals hier aangenomen, dan bepaalt hij zijn plaats overeenkomstig A. T. V. 46 (2). In dit geval heelt de Det. C. zijn plaats tusschen voorhoede en hoofdmacht gekozen, van waar hij zich in korten tijd naar voren kan begeven voor het uitgeven van bevelen of het bezichtigen van het terrein; ook t. a. v. het ken nisnemen van berichten veroorzaakt de thans ingenomen plaats geen onaan vaardbaar tijdsverlies, vergeleken met een opstelling meer voorin de colonne. Daar zou bovendien de Det. C. met het vele hem omringende personeel in verband met het pantserwagen-gevaar wel zeer blootgesteld zijn (vóór den voortroep) of hinderlijk veel ruimte in de colonne innemen (in den voortroep). Theoretisch zullen naar aanleiding van het gestelde in A.T. V. 46(2) ColonneC. en VoorhoedeC. eikaars nabijheid opzoeken. Evenwel zijn de vooruitgeschoven kleinere onderdeelen voor den VoorhoedeC. belangrijker dan voor den ColonneC. daarop moet de VoorhoedeC. z. n snel kunnen inwerken; ook de vrees voor het verlies van zijn zelfstandigheid zal hem er toe brengen zijn plaats vóór den ColonneC. te kiezen, terwijl deze laatste den VoorhoedeC. de vrijheid van handelen zal laten, welke hem gegeven kan worden. In dit geval waar de Det.C. niet bij de Voorhoede zelf marcheert kiest de VoorhoedeC. zijn plaats onafhankelijk van den Det.C. zoo ver mogelijk naar vorenevenwel wenscht hij de bevelvoering niet in gevaar te brengen, door een zoozeer blootgestelde opstelling als vóór het stuk Bg.A. Bij den voorhoede C„ als Bat. C., marcheert de oudste Bat. arts (C. Hp. V. P. A.O.V. G.D. I, 24, Bijlage 1), terwijl hij bovendien beschikt over het Co. van 1-1 R. I. C. 1/3 1 M., met een ordonnans voor het zenden van korte bevelen aan het peloton, bevindt zich eveneens bij den Voorhoedecommandant, om tijdig van advies te kunnen dienen, of opdrachten te ontvangen voor verkenningen. De sectie genie marcheert vlak achter het VoorhoedeCo zoodat daarin de commandant dier sectie niet behoeft te worden aangetrokken; zoolang hij nog geen opdracht heeft, zal hij zich dan echter niet zelf voor verkenningen mogen verwijderen. Uit het Bat. Co heeft de VoorhoedeC. slechts zijn „mobiele" bevels- en verbindingsmiddelen onmiddellijk bij zich (zie ook O. V. I. 98(2) en 106(1); in het laatste punt is sprake van Co-troep). Teneinde het inzetten der andere middelen vlot te doen verloopen v.z.v. zij niet reeds tijdens den marsch zouden zijn ingezet is ook C. Verbind, br. in de nabijheid van den Voor hoedeC., voor het ontvangen van bevelen of aanwijzingen, en om zich voort durend op de hoogte van den toestand te kunnen houden. Dit „mobiele" deel van het Co, dat dus den C. steeds z.v m. vergezeld, noemden wij het le échelon. In het algemeen eerst, wanneer de beweging verlangzaamt (ontwikkeling voor den aanval) of ophoudt (ontwikkeling voor de verdediging, langdurige rust of oponthoud in een „haltelijn", legering), kunnen de andere bevels- en verbindingsmiddelen nuttig aangewend worden, en winnen deze aan beteekems. Voor het inzetten daarvan is het evenwel niet noodig, dat dit 2e échelon van het Co vlak bij den Bat. C. is, indien slechts de C. Verbind, br. docr zich doorloopend op de hoogte van den toestand te houden tijdig de noodige voorbereidingen treft. Commando's en Staven van groote troepenafdeelingen hebben rekening te houden met grootere afstanden; zij zullen dikwijls telefoonafdeelingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 76