10. boekaankondiging en bespreking.
463
niet te veel ten koste van de weermacht worden bezuinigd? Het is weder
een herinnering aan het feit, dat hij die opwekking behoeft niet beter doet
dan de historie te raadplegen.
v.R. geeft een populaire beschouwing onder het opschrift: „Een staten-
federatie in Europa".
Na een beschouwing over: „De sociologie of maatschappijleer" van de hand
van Cheriex, en een verslag over de Viering van het honderdjarig bestaan
van het korps Barisan van Soemenep volgt een gedachtenwisseling tusschen
de heeren Vennik, kapitein der genie en P. Scholten, kapitein der Infanterie
over Pontontreinen in Indië. De heer Vennik wenscht aan te toonen, dat de
suggestie, welke de heer Scholten deed in zijn artikel in het Maartnummer,
practisch niet voor uitvoering vaibaar is. Dit woord van een deskundig ge
nieofficier, die kortelings nauwe aanraking had met ons kranig korps pioniers
geeft wel te denken. Niettemin doet het aangenaam aan in een goed gedo
cumenteerd betoog de heer Scholten zijn standpunt te zien ver'edigen. Met
een gepast enthousiasme zijn al veel bezwaren overwonnen. De heer S. is
de meening toegedaan dat een pontontrein voor ons leger een gebiedende
eisch is en geeft in die overtuiging een uitvoerig wederwoord. Het opstel
bevat verschillende waardevolle gegevens zooals: „Gegevens van vrachtauto's,
welke door de G. M.C. op Java worden geïmporteerd, eenige gegevens
onzer motorartillerie en een overzicht betreffende het aantal vrachtauto's in
gebruik en bij autohandelaren in stock op 1 Januari 1931.
Uit de mededeelingen van de redactie meenen we het volgende te moeten
overnemen
Paarden verzekering.
„De heer H.A. Rob, assuradeur te Bandoeng, deelde ons mede, dat de be
kende Algerneene Onderlinge Maatschappij tot verzekering van paarden en vee
te Utrecht geen paardenverzekering in indië wenscht af te sluiten, daar het
beheer vajt Holland uit te groote moeilijkheden zou opleveren. Ook deze op
lossing om onze paarden te verzekeren is dus mislukt".
We vragen ons af: moeten we daarin berusten? Is het niet een miskenning
geweest van de pogingen van de N.I. O. V. om tot een onderlinge verzeke
ring te geraken, toen zij op haar circulaire zoo'n sober aantal antwoorden
ontving? Het is een belang dat alle z. g. onbereden officieren raakt. We
spreken hier daarom den wensch uit dat allen, die er iets voor gevoelen hun
wensch daartoe zullen te kennen geven en twijfelen er niet aan of de oor
spronkelijke promotors zullen gaarne het opgevatte plan opnieuw in overwe
ging nemen.
Het nummer geeft voorts een overzicht uit de Memorie van Antwoord
en van de debatten in den Volksraad over de Salarisvermindering. Uit het peis-
overzicht noemen we gaarne de daarin in extenso overgenomen rede van Dr.
H. Colijn in de tweede kamer over: „De financieele toestand van Indië".
C'.
Ten vervolge op de bijdrage in ons Aprilnummer van de hand van den
Luitenant-Generaal Tit. N.0.1. L. H. Bakker Legercommissaris vanhetRoode
Kruis, mogen we thans melding maken van de verschijning van een boekwerkje
„De Conventie van Qénève van 27 Juli 1929 tot verbetering van het lot van ge
wonden en zieken in de legers te velde" door H. Bakker, uitgegeven door het
hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis.
Het boekwerkje geeft op beknopte en zakelijke wijze een overzicht van de
aanleiding tot, en tot standkoming van, de Conventie, een beknopt overzicht