divisies in N. Moldavië en de Dobroedsja geleidelijk door Russen werden afgelost. De keuze van het zwaartepunt moet,, zooals uit onze beschouwingen betreffende het Centrale operatieplan kan blijken, geheel juist worden genoemd. Terwijl de Roemenen bij hun inval in Zevenburgen hun krachten zeer versnipperd hadden, zien wij merkwaardigerwijze thans in de verdediging de zwaartepunttheorie zeer consequent doorgevoerd. Van de 14 onmiddellijk beschik bare divisies toch zien wij er 8 op het zwaartepunt opgesteld, terwijl geen strategische reserve achterbleef. Terwijl evenwel bij den aanvaller, welke het initiatief heeft en den tegenstander dus zijn wil oplegt, het beginsel der „économie des forces" tot het uiterste kan en moet worden doorgezet, is dit bij den verdediger anders. Hier blijft de keuze van een zwaartepunt steeds een min of meer speculatieve handeling, immers ten deele gebaseerd op hetgeen men denkt, dat de tegenstander doen zal. Er dienen dus sterke krachten achter te blijven om aan onverwachte gebeurte nissen het hoofd te kunnen bieden. Voor Roemenië gold dit te meer, daar tegenover het Leger van Mackensen slechts een zwakke Donaubewaking had kunnen opgesteld worden. Waarschijnlijk nam de Roemeensche leiding aan, dat dit leger door de Russische krachten van Sakharof voldoende zou gebonden worden. Het blijkt niet, welke bestemming de uit Moldavië aanrollende divisies zouden gekregen hebben, indien de loop der gebeurtenissen hen niet naar een bepaalde richting gedrongen had. Met deze eenheden en een tweetal divisies van Averescu had n. o. m. in het rayon van P i t e s t i-Cotesti een strategische reserve gevormd moeten worden, teneinde als manoeuvreergroep tegen een doorgedrongen aanvaller te kunnen optreden. Het feit, dat Roemenië een front verdedigde, dat voor de beschikbare krachten vele malen te groot was, gevoegd bij de omstandigheid dat de Roemeensche troepen zich in het vrije veld niet tegen de Duitschers opgewassen hadden getoond, stelde de Roemeensche leiding evenwel voor een wanhopige taak. Het getij was ver- loopen, Roemenië had de goede kansen niet weten te benutten. Samenvattend kan gezegd Conclusie XII„Het Roemeensche operatieplan voor de verdediging van Walachije vertoont een, voor den verdediger van een uitgebreid front met zwakke krachten, noodlottig gebrek aan s t r a t e g i s c h e r e s e r v e". d. D e i n 1 e i d e n d e o p e r a t i e in de Dobroedsja en de gereedstelling der Centrale strijdkrach- t e n. 391 Schetsen 8 en 9.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 7