gebracht waardoor het naar voren brengen van het kanon gemak
kelijker wordt gemaakt. Overigens heeft de wieg geen andere aan
rakingspunten met den vuurmond, waardoor de schietbuis geheel
vrij komt te liggen en de mogelijkheid van warmtegeleiding van
het kanon naar de teruglooprem en de vooruitloopinrichting tot
een minimum wordt gereduceerd. Voorts worden zoowel de vuur
mond als de reminrichtingen door deze constructie van de wieg
door de omringende lucht goed afgekoeld.
Aan de achterste beugel bevinden zich bovendien tappen en
tandbogen voor het toestel van de hoogterichting.
De remcylinder van de teruglooprem verbindt de voorste en
achterste beugel aan de onderzijde van het kanon, zooals in den
aanvang reeds werd medegedeeld. Deze neemt dus niet deel aan
den terugloop. Aan de voorzijde is hij gesloten door een deksel
waaraan de inloopstang is bevestigd. De rembuis met remzuiger
zijn aan het kanon verbonden en worden dus bij den terugloop
meegenomen.
De remzuiger heeft twee openingen welke correspondeeren
met de inwendige ruimte van de rembuis, terwijl door een serie
openingen in den remzuigerring de ruimten voor en achter den
remzuigerring met elkaar in verbinding staan.
De inloopstang heeft twee uitfreezingen in de langsrichting die
profielen vormen van verschillende diepten, zoowel in de lengte
als ten opzichte van den omtrek van de stang. Door verdraaien
van de rembuis nemen de hiervoor genoemde twee openingen
in den remzuiger een anderen stand in ten opzichte van de uit
freezingen in de inloopstang, waardoor de grootten van de
doorstroomingsopeningen worden gewijzigd en dus de terugloop
wordt geregeld. Het draaien van de rembuis geschiedt automatisch
bij het geven van de elevatie door middel van tandsegmenten.
Hierdoor wordt verkregen dat bij 0° elevatie een terugloop van
ongeveer 1600 mm. en bij 85° elevatie een van ongeveer 1200
mm. wordt bereikt.
De teruglooplengte kan bovendien nog met de hand worden
geregeld door middel van deze zelfde inrichting, voor het geval
dat tijdens het vuren deze lengte zich ten ongunste zou wijzigen.
De luchtvoorbrenginrichting bevindt zich aan de bovenzijde
van het kanon tusschen de beide beugels waardoor het kanon
terugloopt. De gascylinder verbindt de beide beugels en is ge
deeltelijk met gas van 50 atm. druk gedeeltelijk met vloeistof
gevuld. In de onderzijde van dien cylinder bevindt zich devoor-
uitloopcylinder waarin zich de aan den vuurmond verbonden
vooruitbrengstang met zuiger bevinden. Door de onder druk
bestaande vloeistofmassa welke tegen dezen zuiger werkt na het
voleindigen van den terugloop wordt de vuurmond weder in
batterij gebracht. Deze voorbrenginrichting is erop berekend om
het kanon onder de max. elevatie weer geheel in batterij te
doen loopen en heeft dus bij kleinere elevaties een overcompleet
516