L. K. is het absoluut uitgesloten, dat het zonder den steun van het centrum succes zou hebben gehad; het zou langzaam aan zijn aanvalskracht hebben ingeboet en de slag in het Noorden zou dan zeker ook nog op den 21 Aug. onbeslist zijn gebleven. Over den gevechtstoestand nu bij het XVII. L. K. heeft Generaal Kabisch navragen door bij deelnemers aan den strijd nauw keurige verklaringen ingewonnen, waaromtrent hij het volgende mededeelt In 't algemeen zijn wij veel te weinig op de hoogte van wat dit korps op den 20 Aug. heeft geleden men spreekt nu eenmaal niet graag over tegenslagen. De toenmalige Adj. van de 70 Inf. Brig de latere Majoor van den Gen. Staf Clemens, een mij als een zeer rustig en be dachtzaam waarnemer bekend officier, schrijft o. a.Ik ben van meening, dat de resten van de 70 Brig, in dezen toestand een russ. aanval op den 21 Aug. geen weerstand hadden kunnen bieden, en zeker niet, dat zij zelf den aanval weder zouden hebben kunnen opnemen. Bij de poging om tijdens den terug tocht in den avond van 20 Aug. de verbanden te herstellen stootte ik op geheel door elkaar geraakte terugvloeiende gedeelten van de 87 Brig., die links van de 70 Brig, ingezet was; en ook hier had ik den indruk van een vrij algemeene oplossing. Ik geloof niet dat de 87 Brig, in den avond van den 20 Aug. en den morgen van den 21sten in een beteren toestand was dan de 70 Brig. Het bataljon zware veldhouwitsers moet bij het teruggaan der inf. in den avond van 20 Aug in een paniek zijn geraakt, want ik heb persoonlijk verlaten batterijstellingen van dit bataljon ge zien, waarin omgevallen munitievoertuigen lagen, nog vol met munitie Eene afd. van het 81 reg. veldart. werd bij het oprijden in een gemaskeerde stelling door russ. granaatvuur totaal in elkaar geschoten, de vuurmonden bleven liggen en ginsen grootendeels verloren. Ik nam dit waar op een afstand van 300 m Links van ons nam ik een russ. tegenstoot waar, waarbij de batterijen blijkbaar uit de alg. reserve afkomstig, in open stelling opreden en ware vuurspuwende bergen vormden. Samenvattende zou ik willen opmerken, dat naar mijne meening zelfs de energiekste en dapperste troepenofficieren den 21 Aug. hun troepen niet weer ten aanval vooruitgebracht zouden kunnen hebben. De vreeselijke verliezen op den 20 Aug. hadden een zekere vuurschuwheid ten gevolge, welke naar mijn gevoelen en naar ik heb waargenomen nog in den slag bij Tannenberg en in den lsten slag bij de Masurische meren nawerkte. Iets gunstiger beoordeelt de toenmalige Brigadecommandant, thans Luit. Gen. b. D. Schmidt von Knobelsdorf, den 469

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 5