velendswaard zijn aan de werkverschaffing in den vrijen tijd de noodige aandacht te besteden. Hierdoor voorkomen we im mers ook voor een groot deel het gevaar, waarop reeds onder A. gewezen werd. Doch gezien het feit, dat dit reeds vroeger door den lateren generaal Sachse te berde gebracht werd zonder resultaat, vreezen wij dat dit ook thans het geval zijn zal. En toch met wat goeden wil en een kleine geldelijke opoffering zou wel iets te bereiken zijn bijv. door avondcursussen te openen onder leiding van hiertoe aangezochte officieren c. q. onderofficieren van de Genie en A. C. W., en ambtenaren S. S en Gouvernementsbedrijven tegen een billijke maandelijksche vergoeding. E. Gelegenheid openen voor het verkrijgen van een hun passend milieu. Deze maatregel vooral om de Jannen in contact te brengen met meisjes uit een milieu, waarin zij thuis hooren. Zeer zeker vindt men op de verschillende plaatsen zich hiervoor eigenende families, vooral onder de Indo-Europeesche. Het gaat slechts om een middel te vinden, dat naar dit doel leidt en wij vermeenen dit te moeten zoeken in de aansluiting bij reeds bestaande burgerlijke vereenigingen en door middel van de mili taire tehuizen. In samenwerking met deze laatsten zouden tooneel- vereenigingen opgericht, dansavonden georganiseerd kunnen worden, waarop dan de daarvoor in aanmerking komende families uit te noodigen. Door het doen zitting nemen van een officier in de besturen dier tehuizen zou veel bereikt kunnen worden. Wij weten zeker dat dit geen geldelijke offers met zich brengen zal, want met een goed woord kan van de burgerij voor onze Jannen veel verkregen worden. Dit kan een onlangs uitgekomen Deta chement getuigen, dat aan boord van het schip, op initiatief van den Detachements-Commandant en door een goed woordje van den zich aan boord bevindenden legeraalmoezenier gericht tot de medepassagiers, zich een feestdag bezorgd zag en nog andere aardige uitstapjes, die nog lang zullen heugen. Indien wij ons ten slotte wenden tot vereenigingen als daar zijn Volksuniversiteiten, Kunstkring en Excursievereenigingen, enz. met het verzoek ten bate van de meer ontwikkelde Jannen eenige plaatsen kosteloos beschikbaar te willen stellen op door die ver eenigingen te geven avonden, enz. dan zijn wij ervan overtuigd, dat zulks niet geweigerd zal worden. Conclusie. Met het bovenstaande betoog heeft geenszins de bedoeling voor gezeten om Jan door het geven van een leventje in luilekkerland, tot correcte dienstverrichtingen over te halen. Dit wenschen wij ook van hem te eischen in den toestand waarin hij thans ver keert, daarvoor is hij soldaat op de allereerste plaats. Doch eischt men van den eenen kant, dat hij die verplichting met op- 525

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 61