544
Tactiek.
Mil. Wochenblatt. No. 25. Januari 1931. „Das Begegnungsgefecht bei
Aufgaben fiir Truppenübungen". Bij het opzetten van troepenoefeningen speelt
het zuivere ontmoetingsgevecht evenals vóór den grooten oorlog, de hoofdrol.
De uitgangstoestand is in den regel zoo, dat de beide tegenstanders van twee,
meer of minder ver van elkaar gelegen punten, in den marsch worden gezet.
Ongeveer halverwege bevindt zich een hoogte of een hoog gelegen terrein-
strook; de oefening ontaardt nu in een wedloop om die hoogte als eerste
gedeelte, daarna een poging van den tegenstander om met zijn vooruitge
schoven troepen die hoogte in bezit te nemen en als derde acte de beslissende
strijd met de hoofdmacht".
Schr. bestrijdt het nut der ontmoetingsgevechten en waarschuwt tegen een
overschatting van de waarde van hoogten, welker belang voor de waarneming
intusschen niet wordt ontkend.
Bulletin beige des sciences militaires. No. 1. Januari 1931. Procédés
de combat de iarmée allemande. l'Offensive". kapitein Wanty. In dit eerste
gedeelte worden na een korte inleiding (L'organisation des unités constitutives
de la D. I. type moderne) behandeld: hoofdstuk I: Les grandes Iignes de la
doctrine offensive. II. Les différents aspects d'une opération offensive; w. o.
1. L'exploration lointaine. 2. La marche sur routes. 3. La marche d'approche et
les formations sémi-ouvertes. 4. Le combat de rencontre. 5. L'approche de nuit.
Army Quarterly. No. 1. April 1931. „The last five hundred yards",kolo
nel R. S. McClintock. „Vooreerst zal de ontwikkeling van het tankwapen alleen
niet de oplossing van het vraagstuk brengen en ons in staat stellen een aanval
op een beslissend succes te doen uitloopen. Ten tweede echter, hoemeer we
het tankwapen hebben ontwikkeld, hoe noodzakelijker het voor ons zal zijn
een veel sterkere artilleriemacht te hebben dan thans. Ten derde moet onze
infanterie gewend zijn onder de bescherming van dit sterkere artillerievuur
voorwaarts te gaan ten einde een bres te maken in de vijandelijke verdedi
ging. Ten vierde moet de hoofdtaak der tanks in een frontale aanval zijn, het
succes, dat reeds door de infanterie werd behaald, te vergrooten en volko
men te maken. En ten vijfde is de invloed van de tanks op de tactiek der
verdediging waarschijnlijk zoodanig, dat onze infanterie in de toekomst met
veel meer kans op succes zal kunnen aanvallen, dan gedurende lange jaren
mogelijk is geweest.
Uit deze conclusies volgt, dat het eerst noodige is een vermeerdering van
de artillerie van het veldleger en dal die vermeerdering den voorrang moet
bezitten boven elke verdere uitbreiding van gemechaniseerde eenheden."
„Ten slotte moeten we bedenken dat het tankwapen niet de beginselen der
oorlogvoering zal wijzigen en dat de waarde van dit nieuwe wapen slechts
ten volle zal worden uitgebuit in samenwerking met de bestaande wapens."
„Maar boven alles moeten we zorgen ons hoofd niet kwijt te raken en ook
niet gaan veronderstellen dat ons nieuwe wapen een mirakel zal bewerkstel
ligen en al onze vraagstukken tot een oplossing zal brengen. Want dit zal
het zeker niet doenintegendeel, het zal nieuwe moeilijkheden aan die,
waarvoor we thans reeds zijn gesteld, toevoegenmaar met de vermeer
derde moeilijkheden zullen ook meer gunstige omstandigheden voorkomen,
als we maar beseffen, hoe we die moeten aanvatten."
All. Schweizerische Monatshefte fiir Offiziere aller Waffen No. 1
Januari 1931. „Der Standort des Fiihrers", luit. kolonel Frick. „In het al
gemeen kan worden vastgesteld dat de tactische commandant zich in alle
omstandigheden, afgezien van tijdelijke afwezigheid voor het doen van ver
kenningen, voor besprekingen en voor bevelsuitgifte, temidden zijner troepen
moet bevinden, terwijl de „operative Führer" zeer vaak meer achterwaarts
zal blijven."
„Voor de continuiteit in de bevelvoering is het van groote beteekenis dat de
verplaatsing van den commandopost vroegtijdig wordt voorbereid. In den
aanval moeten bv. alle staven, die over telefonische verbindingen beschikken,