548 Mechaniseering. The Army Quarterly. No. 1 April 1931The mobility of mechanized, forces". „Het aantal uren van licht en duisternis vereischt nadere beschouwing. Hoe donkerder de nacht, hoe grooter de inspanning der bestuurders en als regel, hoe kleiner de gemiddelde snelheid zal zijn. Het oude spreekwoord „Haastige spoed is zelden goed" geldt al in het bijzonder voor die omstandigheden. Mist en nevel overdag zullen een grooten vertragenden invloed uitoefenen op een gemechaniseerde colonne, veel sterker dan op infanterie of cavalerie. Mist bij nacht zal de colonne geheel tot stilstand brengen". Mil. Wochenblatt. No. 27. Januari 1931. „Oepanzerte Kampffahrzeuge and ihr Abwehr". De schrijver heeft zich ten doel gesteld om na te gaan le. welke inzichten thans bestaan in Engeland, Frankrijk en Amerika omtrent het gebruik van gepantserde vechtwagens 2e. welke gevolgtrekkingen uit de ontwikkeling der gepantserde vechtwagens kunnen worden gemaakt. „In Frankrijk worden de vechtwagens in „nauw verband" met de infanterie ingezet. (De Engelsche kolonel Broad vergelijkt in een lezing dezen inzet met de cavalerie van Marlborough, die in stap naast de infanterie ten aanval ging om de pistolen op de kortste afstanden af te vuren). Het Engelsche voor schrift van 1927 noemt deze wijze van inzetten reeds „verouderd". Naar Engelsche opvatting, waar de Amerikanen zich wel bij zullen aan sluiten, moeten de vechtwagens worden ingezet als de „Schlachtenkavallerie" van Frederik den Grooten, om als aanvalswapen door verrassing en massa op de beslissende plaats zoo mogelijk omvattend tegen flanken en rug op te treden of om een begin van succes uit te buiten. Niet altijd zal omvatting mogelijk zijn. Dan zullen de vechtwagens voor een frontalen aanval worden ingezet. Maar ook in dit geval zal nauw verband met de infanterie zelden op zijn plaats zijn." „Ook in het „rüstungsfreien" buitenland is men het erover eens dat met het inzetten van tankafweerwapens alleen het tankgevaar niet is af te wenden." „Indeeling en camouflage, juiste beoordeeling en benutten van „kampfwa- gensicheres" terrein, snelle melding van dreigend tankgevaar overeenkomstig vliegeralarm en gasalarm zullen de uitwerking van aanvallen der gepantserde vechtwagens ten minste verminderen, wanneer ze die al niet kunnen opheffen". Pantserauto's. Mavors. No. 2. Februari 1931. „Pantserwagens"eerste luitenant M.R.H. Calmeyer. Enkele voorbeelden uit den oorlog 1914-1918 betreffende het ge bruik van pantserauto's, nl. le. Het in bezit nemen van belangrijke punten (waarin wordt aangetoond de noodzakelijkheid voor een marcheerende colonne om, zelfs op grooten afstand van den vijand, rekening te houden met ver schijning van pantserauto's). 2e. Het optreden tegen flank en rug van de te genpartij (a. Tijdens den veldtocht in Roemenië, b. Tijdens den slagtusschen Ancre en Avre, 8/9 Augustus 1918). 3e. Het beveiligen der eigen flanken. „De gegeven voorbeelden doen ons zien, wat met het onvolkomen ma terieel uit de oorlogsjaren reeds bereikt kon worden en welk een hooge waarde pantserwagens hebben voor een klein leger, waar de kwaliteit van het materieel en de mogelijkheid tot snelle verplaatsing daarvan, de kwantiteit moet vergoeden. Tevens wijzen zij op de noodzakelijkheid om door doel matige bewapening, goede scholing daarmede en vooral een hoog moreel van aanvoerders en troep in staat te zijn vijandelijke pantserwagens met succes het hoofd te bieden". Afweer van vechtwagens. Mil. Wochenblatt. No. 18. Januari 1931.„ErfoIge im Beschieszen von Tank- scharten". Naar aanleiding van een desbetreffend artikel in no. 16 van dit tijd schrift, waarin de conclusie werd gemaakt dat het vuur van enkele schutters op zelfs de kortste afstanden geen succes kan hebben, heeft de schr. thans nieuwe proeven genomen, waarbij 11 groepen van 6 man schoten, elke man

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 84