een tong-tong aanwezig was en overgenomen worden door de bevolkingswachten. Des nachts moest het eerste sein gegeven worden door de meest stroomopwaarts geplaatste wachten en vervolgens doorgegeven naar beneden. Niet dadelijk was de bevolking overtuigd van de noodzakelijk heid van het instellen van zulk een bewakingsdienstpatrouilles onder bevel van officieren werden daarom uitgezonden om de desahoofden op het nut daarvan te wijzen. De wachten werden gecontroleerd door Inlandscne bestuursambtenaren, die vergezeld werden door militaire patrouilles. Was men er in geslaagd voor Nieuwjaar het grootste deel van lijken en cadavers te begraven, na Nieuwjaar braken de bandjirs los en werd een belangrijk deel van het werk ongedaan gemaakt. Een deel van de reeds begraven menschen en dieren werd weder bloot gespoeldook aanvankelijk door lahar bedolven lijken kwamen door het wegspoelen daarvan te voorschijn. Opnieuw moest aan den arbeid getrokken om, ter voorkoming van een onhoudbaren toestand, de lijken en cadavers zoo spoedig mogelijk met een flinke laag aarde te bedekken. Zelfs bleek indekking van de graven met oude dakpannen en dergelijk materiaal noodig, daar rondzwervende honden deze openwroetten. De troepen werden in hun veelal weerzinwekkenden arbeid, nu de bevolking ter plaatse aanwezig was, bijgestaan door inge huurde werkkrachten. Om een einde te maken aan de hondenplaag werden patrouil les uitgezonden tot het houden van klopjachten, terwijl mede maatregelen getroffen moesten worden tegen een optredende vliegenplaag. In overleg met een controleur van den dienst der volksgezondheid werden vliegenhuisjes geplaatst, de iijken vóór het begraven door middel van benzine geschroeid en de vliegen- broedplaatsen met minimax-spuiten bespoten. Toen den 7den Februari de laatste infanterie-compagnie uit het getroffen gebied naar Magelang terugkeerde, waren door de troepen omstreeks 800 lijken van menschen en ruim 2000 kar- bouwencadavers, benevens die van eenig klein vee, begraven. Detachement Sawangan. De uitoefening van den dienst bij dit detachement, dat van 23 tot 30 December beschikbaar was voor politioneelen bijstand, geschiedde overdag door veelvuldig patrouilleeren in het daarvoor aangewezen gebied, des nachts door het plaatsen van wach ten en posten bij de overgangen over de K. Pabelan. Aan dit detachement werden ook nog eenige verkenningen opgedrageno. m. werd nagegaan aan den noordrand van het getroffen gebied welke kampongs verlaten waren, welke verbrand waren en welke kampongs bedreigd zouden worden door even tueel optredende bandjirs. 569

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 15