gebracht naar het ziekenhuis te Moentilan en des avonds verder
getransporteerd naar het militair hospitaal te Magelang.
Daar in het ziekenhuis te Moentilan veel patiënten opgenomen
waren en er nog slechts weinig plaats beschikbaar was, werd
in overleg met den G.G.A besloten de gewonden naar het mi
litair hospitaal te Magelang over te brengen, uitgaande van de
grondgedachte dat daar meer plaats was, meer doktoren werk
zaam waren en dat het bedrijf daar ingericht was op het ver
zorgen van een groot aantal patiënten, terwijl Moentilan dan meer
gebruikt kon worden als eerste pleisterplaats en voor opname
van patiënten gedurende de duisternis.
Daar door de opeenhooping van een groot aantal vluchtelin
gen op enkele centra uit hygiënisch oogpunt onhoudbare toe
standen dreigden te ontstaan, werden door den G G A. de noo-
dige maatregelen getroffen voor het zindelijk houden van
de legeringsplaatsen, waarbij door een officier van gezond
heid assistentie verleend werd.
Toen, na de eerste spontane hulpverleening, werd overgegaan
tot systematische organisatie van den militairen bijstand, droeg
de Divisie-Commandant aan het Hoofd van het Militair Hospitaal
op de noodige maatregelen te treffen voor het bijstaan van den
burgerlijken geneeskundigen dienst met personeel en materieel
voor zoover daarom werd verzocht. Doordat de G.G.A. inmiddels
de beschikking verkreeg over twee indische artsen en eenig hulp
personeel, kon een deel van het militaire personeel vrij gemaakt
worden en was de bezetting in den namiddag van 22 December
2 verplegers te Doekoen, 3 verplegers te Moentilan en 2 verple
gers te Sroemboeng, allen voorzien van stalen veldbedden, ver
band en medicijnen. De militaire ziekenverplegers waren nu in
hoofdzaak bestemd voor de militaire detachementen. Den 23sten
December werd een centraal depot voor genees- en verband
middelen opgericht, met het beheer waarvan een soldaat-zieken
verpleger belast werd.
In verband met den geringen afstand tot Magelang, de goede
verbinding (telefonisch) en de hulp, welke door de civiele ge-
neesheeren kon worden verleend, werd het niet noodzakelijk
geacht te Moentilan een officier van gezondheid te stationneeren,
te minder omdat de militaire posten ver uit elkaar lagen en te
veel tijd verloren zou gaan met nutteloos heen en weer rijden;
bovendien ging het hoofd van het militair hospitaal persoonlijk
geregeld voor controle de detachementen langs. In Magelang werd
verder een ziekenauto gereed gehouden om, zoo noodig, onmid
dellijk naar Moentilan te kunnen vertrekken.
Tot 26 December werden in het militair hospitaal te Mage
lang 75 slachtoffers van de Merapiramp opgenomen, van wie er
5 wegens krankzinnigheid werden overgebracht naar het gesticht
te Magelang; van deze patiënten overleden er tot 26 December 15.
578