tengewoon belang, om niet te zeggen onmisbaar, is. Het gaat er hier toch om een groot aantal menschen te doen optreden in on- derlingen samenhang en geleid door één centrale gedachte. Dit is het best mogelijk bij de organen van de weermacht, welke op zoodanig optreden ingesteld zijn door de organisatie, de mi litair-hiërarchieke verhoudingen, de discipline, de oefening. Een vierspan van den bok rijden moet door koetsier en paarden ge leerd worden. Bovendien is de militaire organisatie materieel uitgerust voor dergelijk optreden. Verder is de officier door zijn opleiding en oefening zeer geschikt om de bij dergelijke gelegenheden noodige maatregelen en voorzieningen te organiseeren. Hij is niet alleen gewend men schen te commandeeren, doch ook verbanden te hanteeren. Er is bovendien, bij alle verschil, een onmiskenbare analogie tusschen het tactisch handelen tegenover den vijand en het ver- leenen van bijstand na een natuurramp. Ook hier na een analyse van den toestand de vraag „waar gaat het om", gevolgd door het nemen van een besluit. Anders gezegd na beantwoording van de vragen „wat is er gebeurd?", „wat kan er nog geschieden?", moet men er zich rekenschap van geven, wat dan te doen staat en hoé dat geschieden moet. De organen der weermacht kunnen een dergelijke taak op snelle en bevredigende wijze volvoeren, waarbij natuurlijk niet uit het oog verloren wordt, dat innige samenwerking met het B. B. en deskundige voorlichting (in het onderhavige geval b. v. van de vulcanologen bij beantwoording van de vraag „wat kan er nog geschieden onmisbaar zijn. Uit het gegeven overzicht bleek de noodzakelijkheid om na een gebeurtenis als deze in de eerste plaats de vraag „wat is er gebeurd tot klaarheid te brengen. De troep begeeft zich daartoe naar een punt, dat niet tè dicht bij het getroffen gebied moet liggen, om moreel-fnuikende verrassingen te voorkomen (tegen natuurgeweld baat geen moedig hanteeren van de wapenen!), van waar uit verkenningsafdeelingen worden uitgezonden om den toestand op te nemen en het getroffen gebied in kaart te brengen. Het.groote nut van luchtverkenning kwam hier duidelijk uit. Ditmaal lag het getroffen gebied dicht bij een garnizoen, zoodat de troepen ter plaatse konden zijn vóór de luchtverkenning kon aanvangen. Is de situatie zóó, dat fotografische luchtverkennings- resultaten den naar het rampgebied ijlenden troepen kunnen worden medegegeven, dan zal dit van onschatbare waarde zijn. Is de toestand eenmaal overzichtelijker geworden, dan kan de eigenlijke hulpverleening aanvangen. Wélke maatregelen en voor zieningen getroffen moeten worden, is uiteraard afhankelijk van plaatselijke en oogenblikkelijke omstandigheden. Het gedeelte van de troepen, dat arbeiden moet in het getroffen gebied wordt dan, ter voorkoming van tijdverlies, zóó dicht bij het werkterrein 582

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 28