2. DE RECHTSPLEGING BIJ DE LANDMACHT
door
A. J. C. NUGTEREN,
Eerste luitenant der infanterie.
De huidige „Rechtspleging bij de Landmacht" (R. L.) gear
resteerd bij besluit van den Souvereinen Vorst van 20 Juli 1814
No. 27 (Nederlandsch Staatsblad No. 85) en sindsdien herhaal
delijk gewijzigd, behoefde, zooals bekend, reeds geruimen tijd
een algeheele herziening.
Bedoelde R. L. gold zoowel voor Nederland als voor Neder-
landsch-Indië.
Toen nu in Nederland een nieuwe R. L. was vastgesteld, ge
schiedde zulks eveneens voor Nederlandsch-lndië en wel bij
Koninklijk Besluit van 10 December 1921 No. 10 (I. S. 1922 No. 163),
waarbij tevens werd bepaald, dat dit besluit in werking zou tre
den op een door den Gouverneur-Generaal te bepalen tijdstip.
Sindsdien ondergingen deze R. L. en de Provincioneele Instructie
voor het H. M. G. in Nederlandsch-lndië op verschillende onder
geschikte punten nog wijziging ingevolge de Koninklijke Beslui
ten van 3 Juli 1922 No. 59 (I. S. No. 630), van 28 Juli 1924 No.
431 (I. S. No. 397), van 4 October 1924 No. 11 (1. S. No. 532)
en van 20 Augustus 1925 No. 38 (I. S. No. 570).
Tot invoering van deze nieuwe R. L. kwam men voorshands
echter nog niet.
Voldeed zij al niet aan de eischen, welke aan een meer modern
procesrecht moeten worden gesteld, het bleek bovendien niet
wel mogelijk om zonder min of meer belangrijke wijzigingen tot
invoering over te gaan, terwijl die invoering voorts niet zou kun
nen geschieden zonder de noodige overgangsbepalingen.
Aan een spoedige invoering stond tenslotte ook in den weg
de omstandigheid, dat men geruimen tijd van gevoelen was, dat
het geen aanbeveling kon verdienen de nieuwe R. L. in te voeren
los van het in wording zijnde nieuwe militair straf- en tucht
recht, de invoering van welk laatste langer op zich doet wachten
dan men aanvankelijk vermoedde.
Teneinde de invoering van de Rechtspleging alsmede van
het nieuwe materieel militair strafrecht tenslotte te bespoe
digen, werd bij G. B. van 21 Januari 1930 No. 22 onder den naam
van „Commissie voor het militair straf-, tucht-en strafprocesrecht'"
586