De kosten van het geheele rechtsgeding blijven voor rekening
van den Lande.
Zelfs worden bij vrijspraak de kosten door beklaagde gemaakt
tot dagvaarding en schadeloosstelling van getuigen of deskundigen
of tot het bijbrengen van stukken met uitzondering van de kosten,
welke de K. R. verklaart noodeloos te zijn gemaakt, door het Land
vergoed. Het bedrag der vergoeding wordt bij het vonnis vast
gesteld.
Verklaringen van onvermogen zijn derhalve niet meer noodig,
terwijl de ter zake getroffen regeling in 9 van artikel 7 van het
Algemeen Reisreglement niet meer van kracht zal zijn.
Een belangrijke verandering (verbetering) brengt het zesde
hoofdstuk van de R. L., nl. de bijzondere berechting van strafbare
feiten, als overtredingen in het gemeene strafrecht omschreven.
De P. M. C. kan in die gevallen, mits overeenkomstig het advies
van den A. M., bepalen, dat in de betrekkelijke zaak geen infor-
matiën zullen worden genomen, zoodat de zaak onmiddellijk in den
K. R. komt.
Voor den K. R. vindt de zaak overeenkomstige behandeling als
in de betrekkelijke hoofdstukken der R. L. voor het algemeen om
schreven, o.m. echter met dien verstande dat,
de beteekening van het bevel tot bijeenkomen van den K. R. ten
minste vijf dagen (normaal tien) voor de zitting moet geschieden
de K. R. op schriftelijk verzoek van den beklaagde kan bepalen,
dat diens tegenwoordigheid ter terrechtzitting niet wordt vereischt
geen raadsman wordt toegevoegd en
het geding ter terechtzitting overigens zal worden gevoerd op de
wijze als omschreven in o.m. de artikelen 184 en 185 van het
Reglement op de Strafvordering.
Vorenstaande samenvatting wil geenszins bogen op volledigheid.
Zij beoogt slechts de aandacht te vestigen op de voornaamste, bij
de toepassing van de nieuwe R. L. van belang zijnde bepalingen.
Voor een juiste toepassing van de verschillende handelingen
en het kennen van de voorgeschreven verplichtingen, kan eeii studie
van de artikelen der R. L. zelve uiteraard niet worden nagelaten.
596