Opgemerkt wordt dat de zijdelingsche fout de projectie op het horizontale vlak is van de draaiing van het kanon om de tappenas, terwijl de hoogtefout v het verschil is tusschen de werkelijk gegeven draaiing, dus van de elevatie, en haar projectie op het verticale vlak, zoodat de beide fouten ook afhankelijk zijn van de grootte van den ter- reinhoek, dus in het algemeen van de grootte der elevatie. Voor wat betreft de algemeene richting der afwijkingen door de verschillende fouten ver oorzaakt l Er is geen vaste regel te geven. De nullijn maakt in het horizontale vlak een kleineren hoek met de richting naar het richt punt, dan de hoek a, die uit het commando van den vuurleider is te berekenen (zie on derschrift figuur 4). Deze doet het projectiel zijdelings afwijken naar de zijde van het laagste rad. v Deze heeft een te kort schieten ten gevolge.. Opgemerkt wordt verder, dat de grootte van de draaiing van den opzetkoker, welke bij het stuk kan worden af gelezen, alleen dan gelijk is aan den scheeven radstand r, als de elevatie 0 is. Voor wat betreft de richthoek kunnen we dit bewijzen, uit figuur 2 KA' h, de gecommandeerde richthoek (immers de dwarse luchtbel speelt in). KAA' 90° r KA'A gevraagde hoek r' Sin r cos h. cos (90° r') (regel van Neper) c. sin r Sin r - cos h Met behulp der boldriehoeksmeting kunnen de besproken:, vier fouten berekend worden, terwijl van de formules grafieken kunnen worden gemaaktvoor de berekeningen, en grafieken zie hierna. II. Directe richting. Verwezen wordt naar het artikel van den toenmaligen Eersten Luitenant Boerstra in het Octobernummer van dit tijdschrift van het jaar 1913; dit artikel is gedeeltelijk ook te vinden in het Handboek der Artillerie, afdeeling Tactiek, van Feber, in gebruik op de K. M. A. 59»-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 45