Indien de dwarse luchtbel inspeelt, zijn de fouten ju, l en v
zonder narichten ook al niet aanwezig.
We kunnen, indien de opzetkoker onbewegelijk aan het kanon
of de wieg is bevestigd, het richtpunt, waarmede het stuk in de
richting wordt gebracht op verschillende manieren, als besproken,
zoo gunstig kiezen, dat en /t en H 0 of in ieder geval onbe
langrijk klein zijn (zie de grafieken).
Staat het stuk dan eenmaal in een bepaalde richting, richting
verzekerd op een hulprichtpunt, dan worden bij elevatieverande
ring alleen de fouten en v gemaakt, en zouden we, bij ongun
stige ligging van het hulprichtpunt, deze fouten alleen kunnen
vermijden door den scheeven radstand zelve weg te nemen.
Onder B. I. zagen we, dat, indien het stuk in de richting ge
bracht wordt met een hellend richtkijkervlak als gevolg van een
gecommandeerden terreinhoek, bij niet gunstige ligging van het
richtpunt de fouten [u. maar vooral 1 belangrijke waarden
kunnen krijgen (zie de grafieken).
Nu staat voorgeschreven in punt 13 V. R. A. dat het stuk in de
richting gebracht moet worden met ongeveer horizontaal gesteld
richtkijkervlak. (Bij kleine terreinhoeken zijn de fouten immers te
verwaarloozen).
Hoewel nu in punt 26 R. Bg. A. I. staat, dat de richting ver
zekerd moet worden als de richting geheel volbracht is, dus als
m. a. w. de zijdelingsche richting, terreinhoek en afstand gegeven
zijn, zooals uit dat punt te lezen is, staat daartegenover in pt,
14 V. R. A. dat de richting verzekerd moet worden met de opzet
gesteld op denzelfden afstand als waarmede die te verzekeren
richting is gegeven. M. a. w. dus richting verzekeren nadat de
gecommandeerde terreinhoek en voordat de gecommandeerde af
stand is gegeven.
Uit punt 13 V. R. A. valt te lezen dat de richting verzekerd
moet worden voordat de terreinhoek gegeven is, immers onder
„uitvoering der directe richting" wordt daarin alleen de zijdeling
sche richting bedoeld.
We onderscheiden dus twee methoden waaromtrent de regle
menten geen uitsluitsel geven
a. het verzekeren van de eerste richting geschiedt, nadat de
gecommandeerde terreinhoek is gegeven.
b. het verzekeren van de eerste richting geschiedt, voordat de
gecommandeerde terreinhoek is gegeven.
Methode a. Nadat het stuk met een horizontaal richtkijkervlak
in de richting is gebracht, wordt, zonder iets aan den stand van
het stuk te veranderen de terreinhoek gegeven, en daarna op een
hulprichtpunt stand opgenomen; ook kan natuurlijk dadelijk stand
op een hulprichtpunt worden opgenomen, doch na het geven van
den terreinhoek wordt het richtpunt weer in de verticale lijn ge-
604