613
Scheidingslijnen worden alleen aangegeven, indien vermenging van tioe-
n en onder dee le n te duchten is. Door het oordeelkundig aangeven van aanvals
doelen (marschdoelen) zal het aangeven van scheidingslijnen (maischstioo-
ken) veelal achterwege kunnen blijven.
10. Verpleging.
Hoezeer bij oefeningen de werkelijkheid dient te worden nagebootst, zat
er niettemin voor moeten worden gewaakt, dat de vei pleging niet in
gedrang komt. Het opleggen van vertraging aan verpleg.ngs;v°eld^,ge^
uitsluitend uit tactische overwegingen, mag er nimmer toe leiden, dat de
voertuigen de troepen te laat bei eiken.
Het bovenstaande mag er echter niet toe leiden, dat de bevelen vooi de
vemleging, de aanvulliiig, den aan- en afvoer, voorzoover z,j onder- den,
veronderstelden tactischen toestand noodzakelijk zijn, achteiwege woid
gelaten.
11. Taak van de hulpleiders.
Zie ook onder 1. De hulpleiders dienen de actie te volgen en er voor
zorgen, dat de invloed van de ensceneeringstroepen totzijn echt komt en
de handelingen van den te oefenen troep zoo „knegsmaszig mogehjk ver-
loopen. De handelingen van deze troepen worden door den leider bepaald du
op deze wijze de oefening in de door hem gewenschte richting kan sturen,
dan wel eventueel door de partij- en andere commandanten genomen min
der juiste tactische maatregelen kan accentueeren. De hulpleiders, die de
bedoelingen van den leider kennen en daarvan steeds op de hoogte moeten
worden gehouden, dienen er voor zorg te dragen, dat de door de ensce
neeringstroepen geschapen tactische toestand door de partij- en troepen-
commandanten wordt onderkend. Zoo noodig kunnen zij op de feiten die
in verband met den vredestoestand niet steeds ten volle kunnen spreken,
de aandacht van de betrokken commandanten vestigen.
Indien het optreden van de ensceneeringstroepen met in overeenstemming
mocht zijn met de door den leider aan de hulpleiders kenbaar gemaak.e
bedoeling, moet de leider hiervan in kennis worden gesteld en zullen de
hulpleiders zoo noodig zelfstandig ingrijpen.
Waar een goede organisatie van den dienst van de hulpleiders van giooi
gewicht is, zal hieraan veel aandacht zijn te schenken.
Het zal veelal aanbeveling verdienen dat de leider vooraf met de hulp
leiders de oefening, zooals hij die zich denkt, in het terrein bespreekt. Jo
zal het dikwijls gewenscht kunnen zijn, vooral bij grootere oefeningen, ten
behoeve van de leiding van de hulpleiders afzonderlijke telefoonlijnen te
voren te doen aanleggen.
1929.
1. Opzet der oefeningen.
1. Gebleken is, dat er neiging bestaat om de oefeningen grootscher en
ingewikkelder op te zetten dan noodig is.
2 Men hoede er zich voor in onderstellingen allerlei zaken op te nemen,
welke in het meer beperkte verband, waarin de oefening wordt g
gevoeglijk kunnen worden gemist. Zoo is het bijv. te ve'°01f^'e"'.
een oefening voor een regiment, gegevens op te nemen betreffende he j
treden van het veldleger, welke op de handelingen van den regimentscom-
niandant geen invloed kunnen uitoefenen.