De Q.Q.A. was van oordeel, dat in voldoende mate voorzien
was in den geneeskundigen bijstand één militaire ziekenauto zou
voorloopig in het rampgebied gestationneerd blijven voor afvoer
van ernstige gewonden.
Op de conferentie werd mede bepaald, dat de veldpolitie
welke door de zorg van den Gouverneur zou worden versterkt
den politiedienst in het Merapigebied zou verrichten. De sterkte
van de beschikbare veldpolitie zou evenwel niet toereikend zijn
om de afsluiting van het getroffen gebied te bewerkstelligen.
Deze was noodzakelijk om belemmering in de uitoefening van
den hulpverleningsdienst te voorkomen. De van den grooten
weg naar het getroffen gebied voerende wegen waren slechts
smal en niet berekend op zwaar vervoer; bij te grooten toeloop
welke gedurende de Kerstdagen stellig te verwachten viel zou
op die smalle wegen al spoedig opstopping kunnen ontstaan,
wat met het oog op den nog steeds onzekeren toestand in geen
geval geriskeerd mocht worden, ook in het belang van de belang
stellenden zelf. Daar kan nog bijgevoegd worden, dat het even
min gewenscht was de veelal met sensatielust verwante nieuws
gierigheid geheel den vrijen loop te laten. Vastgesteld werd daarom,
dat alleen de pers toegang tot het getroffen gebied zou hebben,
doch dat dit overigens voor het publiek verkeer geheel gesloten
zou worden. Hier kan tevens aan toegevoegd worden, dat ook
voor in dienst van de hulpverleening staande vrachtauto's het
verkeer langs de secundaire wegen verboden werd, aangezien
reeds gebleken was, dat dit zware erkeer oorzaak van stagnatie was.
De Divisiecommandant bood mede aan de zorg voor de afslui
ting van het getroffen gebied op zich te nemen, toen bleek, dat
dit niet aan de veldpolitie kon worden opgedragen. Ook dit werd
weder gaarne aanvaard.
Aangezien in den namiddag en den avond van dien dag (Zondag)
de betrokken instanties niet of zeer moeilijk te bereiken waren,
werden den volgenden ochtend zeer vroeg (22 Dec.) de bevelen
voor de uitbreiding van den militairen bijstand uitgegeven en
verdere voorzieningen getroffen.
In de eerste plaats verzocht de Divisiecommandant aan den In
specteur van de Militaire Luchtvaart de beschikbaarstelling van
een vliegtuig, ten einde verkenningen boven het geteisterde ge
bied, eventueel aangevuld door het maken van luchtfoto's, te
verrichten en mede om na te gaan of wellicht nog kampongbevol
king ingesloten was in het getroffen gebied. De heete lahar toch
was niet te overschrijden, zoodat op den grond slechts de buiten
grens van de getroffen landstreek kon worden vastgesteld, ter
wijl volgens ingekomen berichten de kampongs Balong en Klampean
ingesloten waren en men niet wist, wat er met de bevolking van
die desa's was geschied.
De Inspecteur van de Militaire Luchtvaart gaf dadelijk bevelen
om een verkennings- en een transportvliegtuig naar Magelang te
559