616
19. Het kwam nog al eens voor, dat bij het gevecht te voet onvoldoende
aandacht aan de gevechtsbeveiliging werd geschonken. Men bedenke, dat
de vijandelijke cavalerie er naar zal streven, door de manoeuvre, den onder
vonden weerstand te doen verlammen. Bij onvoldoende gevechtsbeveiliging
zal de eigen cavalerie dan in een tactisch zeer ongunstige positie ge
raken.
20. De genietroepen kunnen hunne werkzaamheden slechts dan binnen
den kortst mogelijken tijd verrichten, wanneer de bevelen daartoe tijdig
worden uitgegeven en de commandant der betrokken pionierafdeeling tijdig
wordt ingelicht betreffende mogelijk te verrichten arbeid. Gegevens be
treffende den toestand van wegen en bruggen behooren dus zoo spoedig
mogelijk aan hem te worden verstrekt. Alleen dan, kan de technische ver
kenning op tijd worden ingezet en kunnen voorbereidende werkzaamheden,
zooals het verzamelen van materialen, worden verricht. Men overwege, dat
wel gevechtshandelingen met het oog op den oefeningstijd kunnen worden
versneld, doch dat technische werkzaamheden hun normalen tijd van uit
voering 'behouden. Elke vertraging dient te worden vermeden.
21. Het is in hooge mate gewenscht van uitgevoerde technische voor
zieningen ook daadwerkelijk gebruik te maken, daar anders de veelal in
spannende arbeid der genietroepen tot teleurstelling dezer technische troepen
.moet leiden.
22. Vliegtuigen behooren bij oefeningen op eenigszins groote schaal
niet te ontbreken. Deze oefenigen vormen de eenige gelegenheid tot oefe
ning der waarnemers, doch bovendien en dit is van niet minder belang,
dienen de commandanten van grootere eenheden vertrouwd te raken met
het gebruik van vliegtuigen en met de daarvan te verwachten resultaten,
terwijl de troep leert, hoe zich tegen waarneming uit de lucht te dekken en
laagvliegende vliegtuigen te bestrijden.
23. Vliegtuigen kunnen het best door hun silhouet worden onderkend.
De officieren dienen daarom met deze silhouetten vertrouwd te zijn, waar-
doe de voor de groote manoeuvres 1929 uitgereikte silhouetkaarten kunnen
dienen.
24. Hoewel de door een Blauwe partij in te deelen vliegtuigen te ver
krijgen verkenningsresultaten zullen lijden onder de omstandigheid, dat de
werkelijke sterkte van Roode afdeelingen niet overeenkomt met hare tac
tische beteekenis (vlaggenafdeelingen, frontbreedten, enz.), is niettemin in
deeling van vliegtuigen om de in punt 22 uiteengezette redenen ook bij
Blauw gewenscht. Mochten verkenningen door de Blauwe vliegtuigen uit
gevoerd tot een onjuist tactisch beeld leiden, dan kan de leiding corrigeerend
'optreden.
25. Daar men er op moet rekenen, dat de tegenpartij over afweer be
schikt, zal voor verkenningen, in het algemeen niet beneden 1.200 m. ge
vlogen mogen worden. Hiertegen werd in 1929 door de vliegeniers her
haaldelijk gezondigd.
26. Wanneer bij beide partijen vliegtuigen worden ingedeeld, is het ge
wenscht, daarvoor vliegtuigen van verschillend type te nemen.
27. Men handhave het beginsel, dat op vliegtuigen alleen wordt gevuurd
op bevel van een officier en dat niet wordt geschoten, wanneer de nationa
liteit van een vliegtuig niet vaststaat.