618
37. Het is daarom noodzakelijk dat ook de infanterie, eenmaal in voeling
met den vijand, die voeling blijvend onderhoudt en van hare bevinding
bericht zendt aan den naast hoogeren commandant.
38. Bij de oefeningen is herhaaldelijk verzuimd bericht te zenden om
trent 's vijands opstellingen en bewegingen, terwijl het toch voor den bevel
hebber der troepenmacht van het grootste belang is om te weten of de
tegenstander stand houdt, voorwaarts dan wel teruggaat. De beweging
der geheele troepenmacht en het gebruik der artillerie wordt hierdoor
bepaald.
39. Uiteraard geldt hetzelfde voor gegevens, verkregen door den ver-
kennings- en waarnemingsdienst der artillerie.
40. Men vergete niet, dat schijnbaar onbeduidende of slechts van plaatse
lijke beteekenis schijnende waarnemingen, gecombineerd met andere door
den bevelhebber ontvangen berichten, van groote waarde kunnen worden.
6. Hulpleidersdienst.
41. Voor een goede uitvoering van hun taak is een goed tactisch in
zicht bij de hulpleiders onontbeerlijk, terwijl zij volkomen op de hoogte
dienen te zijn van de tactische omstandigheden bij beide partijen, althans
op het frontgedeelte waar zij zijn ingedeeld.
42. De gegevens betreffende de blauwe partij kunnen bij deze partij
worden verkregen, de gegevens aangaande de roode partij zullen zooveel
doenlijk door de leiding dienen te worden verstrekt. Dit laatste ontheft de
hulpleiders echter niet van de verplichting om, indien de toestand bij de
roode partij hun op het hun aangewezen frontgedeelte niet voldoende be
kend is, zelfstandig maatregelen te treffen om door eigen onderzoek bij de
tegenpartij van dien toestand op de hoogte te komen. Daartoe zullen de
hulpleiders zich veel en snel moeten verplaatsen.
43. Hoezeer een goede verbindingsdienst tusschen leiding en hulpleiders
gewenscht zou zijn, zullen dienaangaande niet te hooge eischen mogen
worden gesteld, omdat de ter beschikking zijnde verbindingsmiddelen in de
allereerste plaats noodig zijn voor de troepen.
44. Dit zal er toe leiden, dat een doorloopende verbinding tusschen de
leiding en de hulpleiders veelal niet zal kunnen worden verkregen, zoodat
berichten van de leiding dikwijls slechts met tusschenpoozen zullen kunnen
worden gegeven, terwijl bovendien niet alle hulpleiders zullen zijn te berei
ken. Als gezegd, zal daarom een wissel moeten worden getrokken op cle
zelfstandigheid van de hulpleiders.
45. Omgekeerd zullen de beslissingen van de hulpleiders dikwijls niet
dadelijk naar de leiding kunnen worden doorgezonden. Dit behoeft echter
geen groot bezwaar op te leveren omdat de beslissingen van de hulpleiders
uiteraard aan de betrokken troepencommandanten bekend zullen zijn en
alsdan via de hoogere commandanten toch de leiding zullen bereiken. Het
is niet gewenscht, wijl niet overeenkomstig de werkelijkheid, dat de hulp
leiders aanwijzigingen omtrent den tactischen toestand in de voorste lijn
rechtstreeks bekend stellen aan de commandanten van de betrokken troepen,
die zich nog ver achter die lijn bevinden. Volstaan kan worden, deze mede-
deelingen te doen aan de ondercommandanten in de voorste lijn zelf, dan
wel aan het daar aanwezige kader, dat verder zal moeten handelen en
berichten zenden. Hierdoor wordt tevens de beoefening van den berichten
dienst in voorste lijn bevorderd.
46. Hoewel het A. V. O. aangeeft dat de beslissingen van de hulpleiders
tegenover de partij- en andere commandanten niet behoeven te worden